- Priester van de Sociëteit van Jezus,
- geboren te Angers (Fr.) op 31 oktober 1917,
- ingetreden in de Sociëteit op 5 januari 1939,
- priester te Leuven op 24 augustus 1950,
- in de Heer ontslapen te Heverlee op 31 januari 2006.
Na het vertrek van pastoor Van de Wouwer zat Sint-Rochus toch niet helemaal zonder herder. We hadden ” de Pater” nog. Zelf blikt hij als volgt op deze periode terug:
Toen ik mijn werk als leraar aan het Onze Lieve Vrouwecollege op de Frankrijklei had beëindigd, vroeg Vicaris-Generaal, Robert Raes me, pastoor Van de Wouwer te helpen. In feite had ik me voorgenomen mijn vrijgekomen tijd een andere richting te geven, maar ik gaf mijn akkoord en zo kwam ik in de St-Rochusparochie terecht. Zo wijzigt God door middel van mensen een stukje van je levensweg.
Dank zij de vlotte samenwerking met pastoor Van de Wouwer, heb ik me vrij vlug kunnen inschakelen in het parochiewerk. Het werd een fijne en verrijkende periode.
De tijd brak aan dat de pastoor afscheid nam van zijn parochianen en een nieuwe pastoor diende benoemd. Het had heel wat voeten in de aarde eer het zover was. Ondertussen verleende de Bisschop me de functie van ‘administrator’. Met medewerking van het parochieteam en de secretaris, Fik Marissens, moest ik ervoor zorgen dat het parochiewerk gewoon verder kon gaan tot er een nieuwe pastoor werd benoemd.
En die kwam er… na drie maanden: Fons Houtmeyers, een nog jonge man, toegewijd, hardwerkend en bekwaam.
Met Frans De Bie heb ik een bijbelgroep opgericht. Ook begeleid ik de verantwoordelijken voor “Kerk en Wereld”. Ik doe ook wat administratief werk, zo krijgt Fons meer armslag om zich pastoraal uit te leven en er, zo nodig, even tussenuit te kunnen.
In de Sint-Rochusparochie lopen er veel mensen rond met een groot hart. Er zijn mensen die zich actief en kreatief inzetten in dienst van de parochiegemeenschap. Er werken boeiende groepen, waar mensen gemeenschap vormen en zorg dragen voor elkaar.
Hier mogen werken is een genade én een boeiende en mensverrijkende activiteit.
Tot zover Pater André Leroy, s.j.
PATER LEROY 21 JAAR IN ONZE PAROCHIE
Na 21 jaar vroegen we aan Pater Leroy om misschien best te verminderen met werk. Hij werd op 31 oktober 86 jaar en is nog héél goed voor zijn leeftijd.
Met Pasen was hij gestopt met de Zondagsviering van half negen, maar ik denk dat hij 21 jaar lang elke weekdag de viering van 8.00 uur voorging.
Kort na 7.00 uur was hij elke dag in de kerk en om 7.45 uur, héél stipt, luidde hij de klokken.
Nu had ik hem dit briefje bezorgd om er eens over na te denken
Deurne 4 december 2003
Pater Leroy,
Ik denk dat je 21 jaar geleden in onze parochie begonnen bent als onderpastoor. Toen Pastoor Luc Van de Wouwer afscheid nam van de parochie bent U Administrator geworden en heb je, samen met verschillende leken, de parochie gedurende een half jaar geleid. Alles was goed verdergezet, en toen ik op 3 januari 1988 in de parochie kwam kon ik er zonder meer instappen en bleef jij héél actief meewerken.
Wat heb jij betekend voor onze parochie? Wat heb jij werk verzet gewoon achter de schermen, zonder dat het veel opviel? Wat heb jij gedaan voor de catechese, voor onze vieringen, voor het parochieblad, voor Kerk en Leven, voor zieken, voor onthaal van mensen, voor parochieraad en parochieteam en ook voor de vele tafelgesprekken over het beleid van onze parochie enz. ?
Ik zal U ook niet verplichten om nu te stoppen, je moet zelf zien wat je doet en zelf ook beslissen. De laatste weken en maanden wordt het wel moeilijker en we zijn héél bang dat je eens zult vallen of dat er je iets zou overkomen door het werk hier.
Het wordt ook weer kouder en de afstand van Xaverius naar hier is niet niks. Het is ’s morgens ook elke dag vroeg opstaan om op tijd hier te zijn en alles klaar te zetten voor de viering en de klokken te luiden en het vuur aan te zetten enz.
Zou het niet beter zijn om , in waardigheid, te stoppen en langzaam maar zeker af te bouwen?
Zou het niet beter zijn ’s morgens wat langer te slapen en rustig thuis te blijven en in de voormiddag naar hier te komen voor Uw werk met parochieblad, met inschrijven in de boeken, met het maken van het blaadje met de intenties, van het plooien van de misteksten, met het aanbrengen van het parochieblad, met de honderd kleine werkjes die moeten gebeuren?
We bewonderen U voor Uw sterkte en Uw optimisme. We hopen dat je nog héél lang mag blijven fluiten en zingen en dat je ook in onze parochie nog lang mag blijven komen, maar dan zonder hard te werken. Eerder om een babbeltje te doen en hier en daar nog rustig even een handje toe te steken.
16 jaar hebben we samengewerkt. Het eerste woord moet nog vallen, maar dat ligt niet aan mij maar aan U, jij kunt zo relativeren dat je zeker geen ruzie zult maken.
We hopen dat we nog héél lang vrienden mogen blijven en dat je het wat rustiger kunt nemen en kunt genieten van heel veel kleine dingen. We hopen je ook in de parochie nog lang te zien en we hopen vooral dat je nog héél lang gezond mag blijven en deugd moogt hebben van je leven.
In elk geval HEEL VEEL DANK voor de fijne samenwerking en voor de echte vriendschap.
We blijven er voor elkaar !
Fons. (Houtmeyers)
En op zaterdag 6 december ging hij nog voor om 8.00 uur en zegde hij na de viering:
“Fons, dit was dan de laatste keer. Het hoort bij het leven en ik ben daar echt niet kwaad voor, ik ben eigenlijk blij dat ik niet meer zo vroeg moet opstaan. Ik wil in de voormiddag nog wel komen om een en ander te doen en als je liever hebt dat ik daarmee stop dan heb je het maar gewoon te zeggen.”
Ik vond het een buitengewone reactie, en ik hoop dat hij nog lang kan komen om de kleine werkjes, die in een parochie belangrijk zijn, op te knappen.
Een echte afscheidsviering gaan we niet organiseren en we hopen dat hij nog lang gelukkig blijft op deze manier. We zullen hem nog héél hard missen want op een heel jaar was hij uiterst zelden afwezig.
Pater Leroy,
Proficiat voor alles wat je deed voor onze parochie !
Pater Andre Leroy overleed op 31 januari 2006
Op maandag 6 februari 2006 om 11 uur, had de uitvaartdienst plaats in de Xaveriuskerk, Collegelaan 32, 2140 Borgerhout, gevolgd door de teraardebestelling op de begraafplaats van Borgerhout – Silsburg.
Twee dagen voor Kerstmis ging “onze pater” voor het middagmaal naar het college in Borgerhout, dat was al jaren zijn gewoonte. Daar is hij ongelukkig gevallen. Hij brak zijn been en nog tijdens zijn revalidatie traden er complicaties op. Een tweede chirurgisch ingrijpen was nodig. Hij begon pas aan zijn langzame herstel toen hij overleed op 31 januari 2006 te Heverlee.
Hier willen we hulde brengen aan de man die na een loopbaan van 34 jaar in het onderwijs, zich nog 23 jaar onbaatzuchtig ten dienste heeft gesteld van onze parochie. Alle dagen was hij trouw op post: de ochtendmis, één kop koffie en dan aan de slag in de administratie. Dikwijls vond hij de tijd om zieken te bezoeken en zette zich in voor Kerk en Wereld. Ook in de weekends was hij aanwezig. Tot de laatste weken voor zijn heengaan droeg hij mee zorg voor de intenties en de goede gang van zaken. En zelfs in Heverlee heeft hij – geheel tegen zijn bescheiden persoonlijkheid in – liggen stoefen over de renovatie aan het interieur van onze kerk. Ik denk dat velen onder ons wel dierbare herinneringen hebben aan deze man Gods: sommigen onder ons hebben hem leren kennen als de sportieve leraar of de strenge prefect; anderen kenden hem als de man die pater Burvenich opvolgde als organisator van de filmfora in Antwerpen. Zijn inzet voor de zeescouts werd zo gewaardeerd dat zij hen zijn eerste autootje gegeven hebben – zo moest hij niet meer alles met de fiets doen.
Hij bezocht trouw zijn vrienden en woonde -wanneer hij kon- de reünies bij van de klassen waarvan hij titularis was geweest. Hij deed zijn werk graag en met plezier; wie heeft hem niet de liedjes van de missen horen fluiten? Hij bekeek de zaken met de nuchtere zakelijkheid van een jezuïet én met de liefde van een priester voor zijn mensen. Op het laatste ging misschien niet alles meer even vlot als vroeger maar zo kon hij zich plooien naar wat van fundamenteel belang was. Dat was zijn grote talent en gave aan de parochie: aanwezig zijn, doen wat moet gedaan worden en dienen. En dat alles in het gelovige besef dat dit het Rijk Gods dient.
De pastorie is een stuk leger nu… maar in ons hart heeft hij een blijvende plaats verworven.
Jan Jacobs, parochievicaris.
Jan, bedankt voor de fijne tekst rond de Pater. We hebben er inderdaad heel mooie herinneringen aan en ik wil er zelf ook nog even wat bijleggen…
Toen ik op 3 november 1987, door Vicaris Robert Raes, gevraagd werd om Pastoor te worden van Sint-Rochus dan was Pater Leroy administrator van de parochie. Pastoor Luc Van de Wouwer was in augustus op pensioen gegaan en de tussenperiode, tot 3 januari 1988 was Pater Leroy de pastoor die alle lopende zaken in de parochie moest afhandelen.
Het was een plezier in de parochie binnen te vallen en een medewerker te hebben die reeds vijf jaar in de parochie actief was en er alles kende en alles wist liggen. We hebben dan achttien jaar mogen samenwerken en we hebben elkaar altijd heel sterk gewaardeerd en het ook voor elkaar aangenaam gemaakt.
De laatste jaren ging het allemaal een beetje trager en rustiger en toen hij op 23 december gevallen is was dat geen verrassing en hadden we het reeds eerder gevreesd. Bij de eerste twee bezoeken in het hospitaal werd er niet veel verteld, maar bij het derde bezoek kwam héél zijn levensloop naar boven en ik zal nooit meer deze mooie ontmoeting vergeten waarvoor hij zelf ook echt dankte. Het doet me ook nu terugdenken aan dingen die zullen blijven hangen. Ik zet gewoon enkele momenten na elkaar…
De Pater was altijd mooi gekleed, fijn verzorgd en pikfijn in orde.
Elke morgen, heel stipt kwam hij naar onze kerk, opende de kerk rond 7.00 u. en bleef dan rustig alles klaarmaken voor de viering van 8.00 uur die hij zelf jarenlang heeft gedaan. Te 7.45 u. zette hij de klokken aan en je kon je uurwerk er op juist zetten. Het was altijd op de seconde.
Na de H.Mis kwamen we samen naar de pastorie en werd er een boterham gegeten en een tasje koffie gedronken, en elke dag mis ik nu dat half uurke dat we 18 jaar lang, rustig konden babbelen en van alles en nog wat ophalen. Hij wist iets te vertellen en had een klare kijk op zoveel gebeurtenissen. Ook in de parochie wist hij wat er gebeurde.
Hij is in de parochie al die jaren verantwoordelijk gebleven voor “Kerk en Wereld”, had hierbij een groepje van ijveraars, kwam er maandelijks mee samen en gaf dan een korte onderrichting om daarna met elkaar in gesprek te gaan. Hij zorgde voor het tijdschrift voor de verantwoordelijken en zorgde ook voor het Bezinningsblad. Elk jaar met Palmzondag zorgde hij voor héél veel palm, die opgehaald werd bij de Zusters van het Groene Kruis. En het geld dat in het mandje kwam werd gebruikt voor de werking van Kerk en Wereld en om het tijdschrift goedkoop te houden. Elk jaar zorgde hij ook voor de boekjes van de Kardinaal rond Kerstmis en Pasen, en als hij het aankondigde wist hij ook wat er in het boekje stond en kon hij gevat naar voor brengen wat de essentie was.
Toen ik in het begin in de parochie was bleef hij verantwoordelijk voor de catechisten die zich inzetten voor de Vormselcatechese en er zijn catechisten die door hem zijn aangeworven en die jarenlang actief waren op dat vlak. Hij kon er zo fier op zijn.
Hij had een groepje dat samenkwam rond bijbelstudie en hij had ook op dat vlak wel echt iets te zeggen. Hij bereidde dat ook heel fijn voor.
Elk jaar maakte hij héél punctueel lijsten van de kinderen die gedoopt waren en van de overledenen. Het is maar een week geleden dat ik een doopbewijs nodig had voor iemand die in 1936 werd gedoopt en de lijst van Pater Leroy hielp me om in minder dan 1 minuut het boek en het N° van het Doopsel terug te vinden.
Elk weekend zorgde hij voor de misintenties en maakte een briefje voor het parochieblad en eentje voor het altaar. Je kon gerust zijn, er werd niemand vergeten.
Elke viering die er in de kerk doorging was Pater Leroy aanwezig. Hij was altijd goed op tijd en ik kon de laatste minuut binnenkomen en zeker zijn dat alles OK was. Hij hield zich op de achtergrond maar had altijd gezien wat er moest gebeuren en wat er nodig was.
Op de eerste donderdag van de maand hebben wij in de voormiddag Aanbidding van het Allerheiligste in de weekkapel. Op 18 jaar is dat nooit vergeten, Pater Leroy zette alles klaar. Op de eerste donderdag van januari is de aanbidding niet doorgegaan. Gewoon vergeten, Pater Leroy lag in het hospitaal en wij hadden er niet aan gedacht.
Als ik op “Sneeuwklassen” ging, wat elk jaar gebeurde, was ik gerust. Pater Leroy nam alles over en ik werd niet gemist. De eerste jaren bleef hij zelfs op de pastorie slapen, tot ik hem kon overtuigen dat dit niet nodig was.
Jaren kwam hij met zijn auto, traag en heel voorzichtig. Soms waren we een beetje bang maar hij kende de weg en hij was het gewoon. Tot hij zelf vertelde van het ongelukje dat hij had. Hij stond op de tramsporen, zag de tram aankomen en hij vertelde dat hij dacht dat de tram wel zou stoppen, maar hij dacht er niet aan om van de tramsporen af te rijden zodat hij geraakt werd. Dan was het auto-rijden gedaan. Het was voor hem ook niet meer nodig. Hij zou het wel op een andere manier oplossen.
Bij de begrafenissen heeft hij 18 jaar lang voor de mensen een briefje klaar gemaakt om de mensen een steuntje te geven en hen uit te nodigen voor de vieringen die voor de overledene werden opgedragen in onze kerk. Elke begrafenis was hij er ook bij en hij kon omgaan met het wierookvat.
Als de pastoors bij elkaar kwamen voor het kranske bij ons dan was hij ook altijd van de partij en hij had voor iedereen een goed woord.
Was er in de parochie een bijeenkomst of een etentje of een Vlaamse Kermis, de Pater was er altijd bij.
Ik vergeet nog heel veel dingen, want alles wat er in de parochie gebeurde belangde hem aan en hij was er met zijn hart bij.
Ik vergeet nooit hoe fijn, eenvoudig, gedienstig, nederig hij was, altijd klaar als er kon geholpen worden. Wat heeft hij niet verteld over zijn jeugd, zijn legerdienst en het verzorgen en afrijden van de paarden, zijn krijgsgevangenschap, zijn vakanties in Duitsland waar hij dan de pastoor verving en hem kans gaf er even uit te zijn. Hoe vertelde hij over vele vrienden in en buiten de parochie en over zijn familie. Wat kon hij vertellen over de zeescouts en over de sportnamiddagen op de school. Wat kon hij vertellen over oud-studenten die het allemaal ver hebben gebracht en over de Rome-reizen en alles wat dit meebracht. En wat kon hij vertellen over de Grieken en de Romeinen en wat wij van hen hebben meegekregen. Wat heeft hij gedaan voor de Filmliga? Hoe kon hij een boek lezen en vertellen wat hem boeide? Iemand om nooit te vergeten. Pater Leroy héél veel DANK voor wat je voor mij en voor de parochie betekende!
Fons Houtmeyers.
BEGRAFENIS PATER ANDRE LEROY
Op maandag 6 februari werd onze geliefde Pater, André Leroy, begraven in de kerk van Xaverius. Dank aan de vele parochianen die hierbij aanwezig waren. Op zo’n moment betekent het toch wel iets.
We geven hier de tekst van de verwelkoming die toen werd uitgesproken door Pater Heyvaert, de Overste van de Xaveriusgemeenschap.
“Twee dagen vóór Kerstmis kwam P. André Leroy tegen de middag terug van zijn dagelijkse tocht naar zijn geliefde Sint-Rochusparochie, en toen hij de trap was afgedaald voor het middagmaal, is hij om een ongekende reden gevallen. Al vlug werd een beenbreuk vastgesteld, die bij onderzoek in het ziekenhuis heel ernstig bleek te zijn. De operatie volgde op tweede kerstdag en op 4 januari kon hij naar Heverlee voor verdere revalidatie. Na enige dagen werd daar een ernstige besmetting van het gewonde been vastgesteld, wat opname in het ziekenhuis in Leuven en een tweede operatie noodzakelijk maakte. Twee weken later kon hij, erg verzwakt, naar Heverlee terugkeren. Daar heeft hij nog enkele dagen de uitstekende zorgen mogen genieten van het verplegend personeel en de medebroeders, die bijna niet van zijn bed zijn geweken. Op 31 januari is hij dan – na een woelige maand – zacht en vreedzaam overleden. Gelukkig heeft hij niet meer moeten beseffen welke zware ingreep er gebeurd was. Daarmee is na 88 jaar een einde gekomen aan een rijk gevuld leven.
Na zijn geboorte in Frankrijk tijdens de eerste wereldoorlog zijn zijn ouders met het gezin teruggekeerd naar Ieper, waar hij van 1931 tot ’37 de humaniora volgde in het Sint-Vincentiuscollege, waarover hij nog tijdens zijn recente verblijf in het ziekenhuis met veel lof sprak als een college waar de leerlingen meer dan elders vrijheid genoten. Op het college blonk hij uit op intellectueel en sportief vlak.
Zijn vader verlangde dat hij vóór zijn intrede in de sociëteit zijn legerdienst zou doen; daardoor is hij op een ongewone datum ingetreden, nl. op 5 januari 1939. Als novice werd hij gemobiliseerd en terwijl zijn jaargenoten vroom de noviciaatactiviteiten meemaakten, was hij bijna 8 maanden als krijgsgevangene tewerkgesteld op een hoeve in Duitsland, waarna hij het noviciaat afwerkte en zijn eerste geloften kon afleggen, meer dan 2,5 jaar na zijn intrede.
Na de filosofie kwam hij een eerste keer naar Borgerhout als leraar van het tweede jaar en na deze stage van drie jaar volgde de theologie te Leuven, waar hij op 24 augustus 1950 gewijd werd. Aansluitend deed hij het derde proefjaar in Drongen. Van 1952 tot 1954 was hij weer in Borgerhout en wel als tuchtprefect, een korte periode die toch in het geheugen van velen is blijven hangen om zijn kordaat optreden. Nadien verhuisde hij voor 4 jaar naar Het Sint-Barbaracollege in Gent als leraar van het vierde jaar om dan voor een lange periode naar het OLV-college in Antwerpen te trekken waar hij gedurende 25 jaar een gewaardeerde leraar was eerst van het vierde jaar, later van retorica. Toen hij op 65-jarige leeftijd in 1983 met pensioen moest, had hij een lange collegeloopbaan achter de rug, samen 34 jaar.
Waar anderen dan met rust gaan, bood hij zich onmiddellijk aan als medepastor in de Sint-Rochusparochie van Deurne en dat gedurende meer dan 23 jaar tot de dag van zijn ongelukkige val twee dagen voor Kerstmis van vorig jaar. Eerst vanuit het OLV-college en vanaf 1997 vanuit Borgerhout trok hij dagelijks naar de parochie, gedurende vele jaren met de auto, maar de laatste jaren met de tram en te voet, onvermoeibaar.
Dankbaar nemen wij afscheid van een medebroeder, die streng kon zijn, maar ook vooral begrijpend en barmhartig. Dat moge blijken uit deze woorden uit zijn pen: “Barmhartig zijn. Mensen een warm hart toedragen wie ze ook zijn, wat ze ons ook hebben aangedaan, dat werkt bevrijdend, dat doet recht aan iedere mens. Dat is blijde boodschap. Dat haalt de beste krachten in de mens naar boven.”
In zijn verkondiging wilde hij altijd weer peilen naar de kern van het geloof. Dat blijkt ook uit deze tekst uit één van zijn homilieën: “Uiteindelijk is de grondgedachte van het christendom dat het lijden, de onmacht en het tragisch mislukken in het leven van de mens niet het laatste woord hebben en ook niet als louter falen moeten beschouwd worden, maar kunnen ervaren worden als genadebewijzen van God, die leiden naar een hoger leven, dichter bij God, aan gene zijde van het graf.”
Nu wordt hij zelf – aan gene zijde van het graf – opgenomen in Gods liefdevolle nabijheid.
Pater Heyvaert, dankjewel voor deze tekst
WE MISSEN NOG ELKE DAG PATER LEROY
HIER VOLGT DE TEKST VAN DE HOMILIE DIE WERD UITGESPROKEN BIJ DE BEGRAFENIS, DOOR E.P. R. JANSEN s.j.
Dierbare familie, beste Medebroeders en vele vrienden en ook parochianen van Sint-Rochus. Het is allemaal zo snel gegaan met onze Pater André Leroy, zeker de laatste weken. Hij was de laatste twee jaren wel wat verminderd.
Maar op vrijdag 23 december, toen ik uit de lift stapte op de eerste verdieping, om de H. Mis te gaan lezen in onze huiskapel (er was toen ook op dit uur een begrafenis in de kerk), zag ik daar onze Pater op de grond liggen. Was hij van de trap gevallen en brak hij zo zijn bovenbeen, of had hij zijn been spontaan gebroken, zodat hij viel? Het tweede is denkelijk meer het geval geweest dan het eerste. Op 2 januari bezocht ik hem in de Sint-Vincentiuskliniek en vroeg hem hoe hij gevallen was.
Hoewel hij toen erg verward was, antwoordde hij heel duidelijk “Daar gaan we niet over klappen”. Dan wist ik, hoe laat het was. Nadien werd hij naar Heverlee overgebracht, waar hij door onze Paters uitstekend werd opgevangen en verzorgd. Tot hij daar ook dringend naar de Gasthuisberg moest overgebracht worden voor een nieuwe operatie en een amputatie. Heeft hij dit ook geweten of beseft? Hopelijk van niet.
Dit alles geeft iets weer van zijn mysterieus, afschermend verdedigingswapen. Hij was moeilijk te kennen of te doorgronden… Was het uit angst, onzekerheid, onhandigheid? Vandaar zijn sterke uitspraken. Dat was zijn gezag. Als prefect, hier op het Xaveriuscollege, noemde een oud-leerling hem streng, maar rechtvaardig. Als lezing hadden we gekozen voor het boek Prediker. Ook gedacht aan de wijsheid. Om hem beter te leren kennen, is heel het boek Prediker aan te raden.
De tekst, die wij uitgekozen hadden, duidt op het rusteloze. Zo was hij wel de laatste tijd. En er wordt ook over de zee gesproken… De zee, die altijd in beweging is, soms rustig, dikwijls ook heel onstuimig en rusteloos. De golven zijn altijd in beweging, en op de ene golf komt de tegengolf. Als aalmoezenier van de zeescouts kende hij dat allemaal heel goed. Als gevleugelde leraar met een speciale wijsheid, filosofisch, apodictisch, enigmatisch was hij zeer geliefd bij zijn leerlingen en oud-leerlingen.
We hebben één van zijn oud-leerlingen aangesproken, om hem weer te geven, hoe hij bij hen overkwam. Hij noemde hem een eminent leermeester, een “magister”. Opvallend was zijn grote veelzijdigheid en eruditie. Kennisoverdracht was voor Pater Leroy evenwel geen doel op zich en zelfs van minder belang. Voor hem was de denkmethode van groter belang. Vanuit een Aristotelisch geïnspireerde filosofie leerde hij ons vooral de “wetenschappelijke attitude” aan, om het schijnbaar vanzelfsprekende, het vermeend bekende te relativeren en opnieuw in vraag te stellen. Van iemand, die ernstig met zijn beroep bezig is, mag worden verwacht, dat hij zich voordurend bijschoolt. Pater Leroy zelf was hiervan een toonbeeld… Hij moedigde zijn leerlingen ook tot zelfstudie aan.
Pater leroy was een ingetogen en minzaam man. (getuigen zijn bezoekjes aan het H. Sacrament en zijn Mariale devotie).
Pater Leroy was een veelzijdig man, die niet is verdronken in de veelheid van zijn belangstellingen en gaven, maar die anderen rijkelijk liet delen. Ik ben uitermate dankbaar voor het voorrecht Pater Leroy als klastitularis te hebben gehad en dit op een belangrijk moment van mijn leven. Hij heeft een beslissende invloed gehad op verschillende keuzen, die ik later heb gemaakt en op de wijze, waarop ik die heb ingevuld. Vanuit dit opzicht is Pater Leroy voor mij een ware leermeester geweest en ben ik trots, dat ik mij zijn discipel mag noemen”. Van die leerlingen en oud-leerlingen heeft hij heel veel gehouden… Met deze klas kwam hij ieder jaar weer samen. De laatste twee jaren niet meer.
Dan volgt een tweede episode in zijn leven: de parochie Sint-Rochus te Deurne.
Zijn geliefde parochie. De beste van heel Antwerpen. De onze was er niets tegen. Zoals hij trouw de dagelijkse H. Mis ging lezen bij de Zusters van O L. Vrouw op de Amerikalei, zo ging hij even trouw en stipt, eerst met zijn autootje, dat hij koesterde, nadien te voet of per tram tot de 23° december toe naar “zijn” parochie. Dank U wel, Mr. Pastoor, dat U met ons zijt komen concele-breren. Dank ook voor al die mensen van de parochie, speciaal voor Mevr. Molly Vandenbunder, die zoveel voor hem gedaan heeft de laatste maanden. Heeft hij zijn licht niet opgestoken bij Uw echtgenoot, om de filmfora te leiden in de zaal Elckerlyc, als opvolger van pater Burvenich? Niet zo eenvoudig!
Wij zullen hem missen in onze gangen, waar hij fluitend, zingend, in zichzelf mijmerend zijn gedachten en emoties uitte. Hij zal ons niet meer wijzen op ons geleuter! De refter ’s morgens zal niet meer helemaal klaar staan: dat was zijn gedienstigheid.
Het laatste woord, dat ik van hem verstaan heb op maandag 30 januari was “vandaag”. Ja, vandaag, heden zal hij met Mij zijn in het paradijs. Hij zal daar nu rusten in vrede. Hij, die geboren is op een 31° oktober, en gestorven op het feest van Don Bosco ook een 31° januari. In Heverlee, waar hij zo schoon is opgevangen geweest en palliatief dag en nacht bijgestaan. 31 is één en drie. Hij zal dat nu beter verstaan: één God in drie personen.
R. Jansen s.j.
EEN OUD-LEERLING VAN E.P. ANDRE LEROY VERTELT…
Toen ik in 1976 – juist dertig jaar geleden – het laatste jaar humaniora volgde op het Onze-Lieve-Vrouwecollege te Antwerpen, was Pater Leroy de klastitularis. Hij doceerde Latijn, geschiedenis, godsdienst, esthetica en antieke cultuur. Pater Leroy toonde zich daarbij in menig opzicht als een eminent leermeester, een ‘magister’.
Opvallend was zijn grote veelzijdigheid en eruditie. Deze twee eigenschappen lieten hem toe als geen ander, de onderlinge verbanden tussen de verschillende opleidingsonderdelen bloot te leggen, zonder zich daarbij te laten knechten door de eerder minimalistisch opgezette eindtermen van het officiële onderwijsprogramma. Hij benutte bijvoorbeeld het ‘open’ uur op vrijdagochtend om ons – op bijna universitair niveau – te initiëren in de denkbeelden van de oude Griekse filosofen.
Kennisoverdracht was voor Pater Leroy evenwel geen doel op zich en zelfs van minder belang. Hij was er zich immers goed van bewust dat aan de universiteit deze kennis – weliswaar afhankelijk van de uiteindelijke studiekeuze – opnieuw en meer diepgaand , aan de orde zou komen. Voor hem was de denkmethode van groter belang. Vanuit een Aristotelisch geïnspireerde filosofie leerde hij ons vooral de wetenschappelijke attitude aan om het schijnbaar vanzelfsprekende, het vermeend bekende te relativeren en opnieuw in vraag te stellen. Dit alles vanuit een grondhouding van afstandelijke verwondering en onvooringenomen herontdekking van de behandelde materie. Slechts langs deze met zorgvuldigheid en kritische zin te bewandelen weg, zo leerde hij, kun je met recht traditionele denkschema’s in vraag stellen en eventueel doorbreken om te komen tot nieuwe inzichten.
Nog voordat er in onderwijs- en beleidskringen sprake was van ‘levenslang leren’, was het voor Pater Leroy een evidentie dat een opleiding nooit afgerond is. Van iemand die ernstig met zijn beroep bezig is, mag worden verwacht dat hij zich voordurend bijschoolt. Pater Leroy zelf was hiervan een toonbeeld. Zo verbaasde het mij tijdens latere gesprekken steeds hoe goed hij zelfs op hoge leeftijd, op de hoogte was van recente filosofische stromingen.
Hij moedigde zijn leerlingen ook tot zelfstudie aan. Zo mocht ik enkele malen ervaren dat een vraag die werd gesteld tijdens de geschiedenisles, werd beantwoord met de uitnodiging om over dat onderwerp enkele weken later een voordracht te houden voor de gehele klas.
Pater Leroy was een ingetogen en minzaam man. Dit laatste liet hij niet altijd blijken want kenmerkend aan zijn omgang met de leerlingen, was zijn nuchtere ‘no-nonsense’ aanpak. Uit de verschillende gesprekken die ik met hem later had, bleek echter dat hij met grote aandacht het lot van zijn (oud-) leerlingen volgde, en zich dit ook aantrok. Tot zijn tachtigste verjaardag nam hij trouw deel aan onze jaarlijkse klasbijeenkomsten. Enkel dringende parochiale verplichtingen konden hem beletten niet aanwezig te zijn.
Pater Leroy was een veelzijdig man die niet is verdronken in de veelheid van zijn belangstellingen en gaven, maar die anderen daarin rijkelijk liet delen. Ik ben uitermate dankbaar voor het voorrecht Pater Leroy als klastitularis te hebben gehad en dit op een belangrijk ogenblik van mijn leven. Hij heeft een beslissende invloed gehad op verschillende keuzen die ik later heb gemaakt en op de wijze waarop ik die heb ingevuld. Vanuit dit opzicht is Pater Leroy voor mij een ware leermeester geweest en ben ik trots dat ik mij zijn discipel mag noemen.
Bruno Peeters 6° LWA 1976-1977.