- Geboren te Antwerpen op 27 mei 1890.
- Priester gewijd op 20 september 1913.
- Aalmoezenier tijdens wereldoorlog 1914 -1918.
- Leraar Sint- Pieterscollege te Ukkel tot 19 september 1920.
- Leraar Regentenschool te Antwerpen 1920-1935.
- Pastoor Sint-Rochus Deurne vanaf 15 september 1935.
- Op rust wegens gezondheidsredenen vanaf 28 mei 1955.
- Hij ging in Edegem wonen en overleed op 21 oktober 1960.
Nen echte pastoor…
DE PERIODE VAN ROCHUS’ POPULAIRSTE
PASTOOR JOZEF HOLTHOF
Uit de brief die pastoor Holthof schreef aan zijn parochianen:
” … Deurne-Zuid, september 1935
Aan de bewoners van de St-Rochusparochie,
Het is een zware taak den Z.E..H. Coveliers, uw betreurden pastoor, op te volgen. Ik had de eer niet, hem persoonlijk te kennen; maar overal getuigt men van zijn goedheid des harten en zijn liefde voor het volk.
Mijn benoeming aanvaard ik nochtans met vreugde en ik haast me u allen mede te delen dat ik zeer gelukkig ben uw pastoor te zijn.
Het enige doel van mijn leven is voor al mijn parochianen een goed priester te zijn. Een man die geen andere belangen kent dan het heil van zijn volk, een man die een trooster wil zijn voor de zieken en lijdenden, een steun voor zwakken en vertwijfelden, een raadgever voor zoekers en dolenden, een vriend voor allen in blijdschap maar ook in leed. Daarom gaat mijn eerste groet tot ieder die in de Sint-Rochusparochie woont, zonder één uitzondering.
In den gruwelijke oorlog heb ik vier jaar lang als aalmoezenier op de vuurlinie geleefd te midden van de soldaten die aan mij waren toevertrouwd. Allen werden ze mijn lieve vrienden, ofschoon ze niet allen deelden in het troostend geloof dat de vreugde van mijn leven uitmaakt. Toen kwam er een periode van lange studie en onderwijs aan de katholieke middelbare normaalschool onzer stad.
Ook daar heb ik ondervonden wat trouwe vriendschap vermag. In de volle kracht van mijn leven word ik thans geroepen om uw herder te zijn. Steunend op mijn vroegere ervaringen, wil ik op eenzelfde hartelijke wijze met ieder van u omgaan.
Ik ben besloten zodra mogelijk na mijn aanstelling als pastoor, ieder van u te leren kennen, en ik weet dat niemand de hand die hem in volle eerlijkheid en ongeveinsde genegenheid gereikt wordt, zal weigeren te drukken.
Het bezoek van meer dan drieduizend families zal natuurlijk veel tijd in beslag nemen, daarom vraag ik u bij voorbaat, dat niemand zich zou ergeren, indien ik niet zo vlug als ikzelf begeer, in zijn huiskring verschijn. Ook zal niemand het kwalijk nemen dat ik begin met de zieken en gebrekkigen.
Wie bedlegerige of of sukkelende mensen in zijn woning heeft, verzoek ik daarvan de pastorie zo snel mogelijk daarom te verwittigen, opdat ik hen onmiddellijk na mijn aanstelling zou kunnen bezoeken. Op die wijze wordt ook niemand vergeten.
Aanvaardt, dierbare parochianen, deze uitdrukking van mijn verkleefde gevoelens,
Jozef Holthof,
pastoor van Sint-Rochus.”
Pastoor Holthof heeft zijn programmaverklaring waar kunnen maken, in de tijd dat hij bij ons was. De mensen die hem nog herinneren, zijn het er unaniem over eens, hij was een echte pastoor, een vriend van alle mensen. Hij weigerde pertinent onderscheid te maken tussen ‘ne katholiek’ of ‘ne rooie’. Hij kwam bij iedereen en gaf ook aan iedereen. Zeker in de oorlog heeft hij meer gegeven dan wat hij hij ooit bezeten had. In de tijd van de V-bommen kon ieder die het maar wilde komen schuilen in de kelder van de pastorie. Tijdens zijn ambtsperiode werd ook de zestigduizendste Deurnenaar geboren en gedoopt in de Rochusparochie. In de jaren na de oorlog werd het een heel karwei de parochie goed te leiden en werden de taken dan ook verdeeld tussen de pastoor en zijn onderpastoors. De Heren Van der Stighelen, Tol en Van Dijck, droegen de verantwoordelijkheid voor de kerk, het zangkoor en de jongensschool, de jongensbond en de madeliefjes en de sociale werken in Familia, terwijl Holthof de kerkfabriek en ‘zijn zieken’ tot zijn hoofd ekommernis maakte.
1938 De Rochuskapel wordt vervangen…
Op 31 mei 1938 wordt door het gemeentebestuur en de parochie overeengekomen een stuk te wisselen zodat de bouw van de brandweerkazerne in de Waterbaan mogelijk zou worden. Het gemeentebestuur neemt dan wel de verplichting op zich een nieuwe kapel te bouwen.
1944 V-bominslag…
Een zware inslag maakte het noodzakelijk de kerkelijke diensten tijdelijk over te brengen naar de jongensschool, zelfs de biechtstoelen verhuisden mee. Deze inslag maakte diepe indruk op pastoor Holthof, Hij beloofde geen pijp meer aan te raken op voorwaarde dat er bij de bommen geen doden meer vielen. Of het werkelijk hielp weten we niet, alleszins viel er bij de volgende twaalf bommen maar één dode te betreuren.
Het gildenhuis wordt moeder…
Na de oorlog richtte onderpastoor Van Dijck naar de wens van pastoor Holthof, één grote vereniging op met alle groeperingen als onderafdeling. Familia was geboren. In de loop van de jaren hebben heel wat verenigingen en bewegingen hier een onderkomen gevonden. Zowel vanbinnen als vanbuiten is er heel wat veranderd aan de oorspronkelijke bouw. Het ingrijpendste zal wel de vernieuwing van de bekleding van de zaal geweest zijn ten tijde van pastoor Van de Wouwer in 1976.
1945 K.T. Opgang…
De katholieke toneelgroep Opgang stak als onderafdeling van de parochiële kring Familia, van wal in oktober 1945.
In de loop van de jaren zouden de toneelgezellen voor veel plezierige en ernstige ontspanning zorgen. In het jubeljaar 1952 en bij de viering van pastoor Holthof nemen zij het fameuze Rochusspel voor hun rekening.
Zij schuwen ook de grote namen uit de toneellitteratuur niet. Klassiekers als de “Burgeredelman” van Moliére en “De getemde feeks” van Shakespeare staan op hun repertoire, zowel als de “ster die” ergens “bleef stille staan” van Timmermans.
Grote bezieler bij dit alles was Frans De Winter, acteur bij het Reizend Volkstheater, onder de naam Hans Brouwers. Hij leerde de ‘opgangers’ behoorlijk praten en echt toneelspelen. Michel Wouters was de theaterfan die jarenlang voorzitter van Opgang bleef.
In 1961 hield opgang op te bestaan.
1946 Onderpastoor Aarts wordt leraar op het Atheneum in Antwerpen…
Aan deze man heeft de jeugd van Sint Rochus heel wat te danken, en niet alleen die van Sint Rochus. Hij schreef onder het pseudoniem Toon Lindekruis, heel wat jeugdboeken.
1949 Pax en Amaryllis…
De turngroep voor de meisjes werd in 1949 gesticht. Aanvankelijk werd geturnd in de kelder van Familia, maar later werd overgeschakeld naar de turnzaal van het Sint-Rochusinstituut. De groepen zorgden voor materiaal, vloer en schildering van de turnzaal en verbouwden de kleedkamers.
Pax, de jongensgroep startte in 1954. In 1975 begonnen zij hier met kleuterturnen. Ruim 15.000 leden kwamen hier aan sport doen en nog telt de groep 200 leden.
Ziekenzorg…
Het Marialegioen startte na de oorlog met pastoor Holthof die zes mensen uitnodigde om de nieuwgekomen parochianen te gaan bezoeken en hen welkom te heten in de parochiegemeenschap. Later nam pastoor Raes dit initiatief over. Met zijn tweeën werden wekelijks een tiental bezoeken afgelegd, welke genoeg stof gaven voor heel wat belevenissen. Gelukkig waren er ook de ‘verplichte vergaderingen’ op de pastorie, daar werd na het bidden van het rozenhoedje, gesproken over de afgelegde bezoeken. Het werden dikwijls onvergetelijke getuigenissen van diepmenselijke gesprekken en schone ontmoetingen. Het bezoek aan zieken en bejaarden vindt zijn oorsprong in de huisbezoeken van het Marialegioen. Diezelfde mensen bleven maandelijks samenkomen op de pastorie en zo groeide stilaan een kern van ziekenbezoeksters. Sinds enkele jaren is ziekenzorg nu ook aangesloten bij de Christelijke Mutualiteiten van Antwerpen. Voor de medewerkers worden allerlei cursussen, vormingsavonden en een jaarlijkse studiedag ingelegd. Het is traditie in deze parochie om op maandag na Beloken Pasen een plechtige viering te houden met de zieken. De feestmaaltijd, met gezellig samenzijn dat er op volgt, is een groot succes. Voor de ontspanningsnamiddagen neemt het aantal deelnemers jaarlijks toe. Als de zieken nu op bedevaart gaan, kan dat met een liftbus, terwijl ze vroeger aangewezen waren op privé-vervoer.
Ziekenzorg groeit nog steeds.
1952 De zweetprocessie…
Het was pastoor Holthof die in de oorlog opdracht had gegeven, van de processiekleren en kerkuniformen, kleding te maken voor de kinderen van het kinderheil. Na de oorlog bleef er van de processie helemaal niets meer over. Toen er sprake was van “60 jaar kerk” te vieren, besliste de pastoor dat er een processie moest komen. Na heel wat heen en weer gepraat, zoeken naar financiële steun, kon dan eindelijk de datum worden vastgesteld: 3 juli 1952. Op de bewuste dag stond de nieuwe processie opgesteld. Vooraan de baljuw met de standaard van Sint-Rochus, daarop volgden de rozenkrans en het Mariabeeld, daarna een hele groep die gewijd was aan Sint-Rochus en het reliekschrijn waarvan de acht heiligen werden uitgebeeld door Opgang. Daarop volgde de zangkring Crescendo met eucharistische symbolen. De standaard met het Heilig Sacrament besloot. Die dag, 3 juli 1952, was het zo geweldig heet dat na twee straten de kaarsen krom bogen van de hitte. Langs de weg liepen mensen met emmers water ter verfrissing van de processiegangers. De dragers zelf liepen in hemdsmouwen en alle lichamen dropen. Aan het rustaltaar bij het Adelbert Kennisplein, zei pastoor Holthof laconiek: “Doe met uw processie wat ge wilt, ik blijf hier zitten ..” Uiteindelijk bereikte de processie de Waterbaan en de Korte Sint-Rochusstraat….en toen begon het te regenen…, druppels als vijffrankstukken, en die waren toen groter dan nu.
1953 De Bond van de Gepensioneerden…
Deze KBG werd gesticht op 9 januari 1953 met medewerking van de Sociale Werkploeg onder de geestelijke leiding van onderpastoor Van Dijck. De eerste voorzitter H. Van der Meersche bleef nijver werkzaam tot aan zijn overlijden in ’70. In al die jaren is de bond uitgegroeid tot een stevige tak van de nationale vereniging van de Kristelijk Gepensioneerden. Onze bejaarden kaarten, gaan op reis en zingen, begeleid op een piano die ze nog van mevrouw Hellemans kregen. Ze dansen en turnen en vieren feest wanneer ze maar kunnen.
1953 Oprichting van de voetbalclub Stabelino…
Al een hele tijd kon men in Deurne bogen op een goede voetbaltraditie. Het familieploegje, ontsproten uit de schoot van de familie Stabel, bewoners van het legendarische Kriekenhofke, groeide uit tot één van de meest doelbewuste en actieve clubs uit de Koninklijke Katholieke Sportfederatie van België. De grootste verwezelijking blijft, tussen de nederlagen en overwinningen op de groene mat door, de oprichting van een eigen clubhuis.
1953 Het veertigjarig priesterjubileum van Holthof…
Met een spetterend feest werd de geliefde jubilaris in de bloemetjes gezet. Het krantenartikel schrijft:
“… Op die achttien jaar heeft de gevierde zielenherder niet enkel de harten van zijn parochianen gewonnen, maar zelfs in de kringen van de niet-kerkgaanden aller achting veroverd door zijn minzame omgang en onder andere zijn bezoek aan zieken, al dan niet gelovig…”
Onderpastoor Van der Stighelen zorgde voor de uitvoering van de driestemmige mis van Van Durme en onderpastoor Van Dijck bracht het gelegenheidssermoen. ’s Avonds concerteerden dan de symfonie St-Rochus en zangkring Crescendo. Er waren nog toespraken en na de heropvoering van het Sint-Rochusspel, werd het feest besloten met een knaller van een vuurwerk
1955 Afscheid van pastoor Holthof…
Op de dag voor Kerstmis van het jaar 1954 wordt pastoor Holthof getroffen door een beroerte. Na twintig jaar herderschap zal hij de fakkel doorgeven. Bij zijn afscheidsviering in 1955 zat de kerk afgeladen vol. deze man die bij zijn afscheid geen duit bezat, kreeg bij zijn op rust gaan 175.000 fr, dat zou nu heel wat meer zijn. Hij ging in Edegem wonen waar hij rustig overleed op 21 oktober 1960.
Tijkdens een zitting van het Antwerpse schepencollege op 6 augustus 1990 werd de toestemming verleend om de stoffelijke resten van E.H. Holthof over te plaatsen van de begraafplaats Edegem naar de begraafplaats Sint Rochus.
1955 Afscheid van onderpastoor Van Dijck…
In datzelfde jaar, op 18 december, neemt André Van Dijck afscheid als onderpastoor. Hij was proost van de verenigingen en had de zorg voor de sociale werken op zich genomen. Tevens is hij ook degene die ervoor zorgde dat de grote plaats op het einde van de Korte St-Rochusstraat de naam ‘Pastoor Holthofplein’ kreeg. Vijftien jaar na de dood van Holthof bracht Van Dijck een bezoek aan burgemeester De Queecker met de vraag een straat naar de pastoor te noemen. Hij dacht aan de Korte St-Rochusstraat, er was immers al een lange, maar de burgemeester zei hem:” Maar wat zal Sint Rochus daar van zeggen.” Uiteindelijk werd het Rochusplein, het Pastoor Holthofplein.