De Jongensschool
In 1889 bij het ontstaan van onze parochie was er in Deurne – Zuid geen enkele school. Dus ging men naar school in Deurne-Centrum. De Sterckshoflei was toen een kasseiweg met links en rechts een zandpad waarlangs kinderen soms door het slijk naar de school moesten ploeteren. Sommigen moesten van Zuid naar Noord 35 minuten stappen. In de winter was dat zeker niet altijd aangenaam. Behalve op zon- en feestdagen waren de scholen toen het ganse jaar door geopend. In 1901 waren er de eerste schoolvakanties van 14 augustus tot 15 september en van kerstmis tot nieuwjaar.
De kinderen gingen toen wel niet altijd naar ’t school. Soms primeerde mee werken thuis.
De meisjes gingen naar de school van de zusters der christelijke scholen van Vorselaar in de Coeveltstraat.
De stichter van het Moederklooster te Vorselaar, Pater Lodewijk Vincent Donche, Jezuiet, had in 1820 te Vorselaar, onder de hoge bescherming en met de steun van mevrouw de Gravin van de Werve-della Faille, een meisjesschool opgericht met kloosterzusters, die toen nog verdoken en in wereldlijke kledij moesten leven, om te ontsnappen aan de vervolgingen van de Calvinistische koning Willem I, die geen kloosterscholen duldde in de Nederlanden. De stichting van Vorselaar bloeide en vertakte zich geleidelijk.
In 1831 werd de school in Deurne-Centrum opgericht.
De scholen in Deurne kregen in de dertiger jaren de naam van de onderwijzers. Zo sprak men van de scholen van Cleynhens, De Camp, Vercammen en Sanders. Verschillende scholen waren betalend, het zogenaamde schoolgeld. In sommige scholen werd aan arme kinderen gratis onderricht gegeven. De vakken die men onderwees waren: lezen, schrijven, rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis en in sommige scholen ook Frans. Alle scholen waren toen christelijk geïnspireerd omdat voor 1912-1913 de socialisten nog geen vaste voet hadden in de gemeente. Ze waren pas in 1914 voor het eerst vertegenwoordigd in de gemeenteraad.
Rond 1890 verplaatsten zich honderden kinderen van Deurne-Zuid naar Deurne-Centrum naar school. Met de roep naar eigen bestuur voor Meneghem eiste men ook onderwijs in Deurne-Zuid.
In 1892 werd het aantal kinderen van Deurne-Zuid zo groot, dat moeder Veronica, toenmalige overste in de Coeveltstraat, de gedachte opvatte een school te stichten in Deurne-Zuid. Zij kreeg hierbij de steun van Ernest Bosschaert en zijn schoonzuster mevrouw du Bois de Vroyande-Cogels, bewoonster van het kasteel Boelaar. De zusters kochten de grond aan de Herentalsebaan van Florent De Preter.
Augustus 1892 werd de eerste steen gelegd. Zie geschiedenis Sint Anna.
In 1894 werd dan na heel wat beslommeringen de gemeenteschool opgericht in hout aan de Sint- Rochusstraat.
In 1899 telde men 232 leerlingen. Gedurende de oorlog 1914-1918 waren de klassen overbevolkt. Op voorstel van pastoor Coveliers werden enkele klassen ondergebracht in het houten patronaat, achterin de tuin van de pastorie. Op 31 oktober 1944 werd de school door een V-bom vernield. Op 22 mei 1948 had de eerste steenlegging plaats voor de heropbouw van de vernielde school.
Op 1 oktober 1931 opende het Aartsbisschoppelijk College in de gehuurde villa “ ter Gouw” aan de Herentalsebaan 387 zijn deuren. In 1935 telde het college 128 leerlingen. Het werd toen overgenomen door de E. Paters Jezuieten, verhuisde naar het Stenenbrug en was de voorloper van het Xaveriuscollege.
Op 30 juni 1931 diende mevrouw De Renthan, Oude Doncklaan 99, een aanvraag in om een naad- en snijschool op te richten in het Boekenbergpark. De school heeft maar enkele jaren bestaan.
In 1934 werd er een gemeentelijke kleuterschool opgericht in de villa vooraan in de Sint- Rochusstraat met ingang langs de Waterbaan, er werd ook een technische school ondergebracht.
Het vertrek van het Aartsbisschoppelijk College bood ruimte aan pastoor Coveliers voor het oprichten met de Broeders der Christelijke scholen van een broederschool. Op 9 september 1935 werd gestart met 3 broeders en 2 leken onderwijzers in de vrijgekomen villa “Ter Gouw” en in leeg gekomen lokalen van de meisjesschool op de Herentalsebaan.
In 1935 werd ook aan de achterkant van de gemeentelijke jongensschool de gemeentelijke meisjesschool opgericht in de Sint-Rochusstraat. Dit zorgde voor minder leerlingen in Sint-Anna, waardoor er klassen vrij kwamen voor de jongens.
Op 3 april 1936 verleende het Schepencollege toelating aan de “Vereniging der Parochiale Werken van de Dekenij- Deurne” Tot het oprichten van het Sint- Rochusinstituut.
1936: Spijtig genoeg was de grote bezieler voor een jongensschool op onze parochie pastoor Coveliers, op 11 augustus 1935 overleden, en nam de volgende pastoor Holthof met evenveel ijver zijn taak over.
De plannen en het lastenboek voor de nieuwe school werden opgemaakt door bouwmeester Frans Blommaert, Muggenberglei te Deurne. Het geheel was opgevat als twee afzonderlijke bouwwerken.
Het hoofdgebouw met negen klassen, toiletten, overdekte speelplaats, fietsenbergplaats en hofmuur. Bestek: 335.338 Fr. Turnzaal met kleedkamers en zes klassen. Bestek: 104.900 Fr. De aannemer was Horsten- Teysen van de Ter Rivierenlaan in Deurne. De werken werden uitgevoerd voor 574.250 Fr.
Op 7 juni 1936 werd in de voorgevel een gedenksteen aangebracht door Monseigneur Van Eynde, Groot-Vicaris van zijn Eminentie Kardinaal Van Roeymet de volgende tekst:
“Katholieke Edelmoedigheid richtte dit schoolgebouw op, God ter Ere, Volk ten Bate. “
Bij het begin van het schooljaar 1936 – 1937 ( op 12 september 1936 ) telde de school reeds 10 klassen met 6 broeders en 4 leken als leerkrachten. De plechtige inwijding van het Sint – Rochusinstituut had plaats op 29 mei 1937, door Z. Em. Kardinaal Van Roey. Na een plechtig lof in de kerk trok men in processie naar de school voor de inwijding. Ter herinnering aan deze plechtigheid werd in de hal van de school een arduinen danksteen aangebracht met de volgende tekst:
Ter herinnering aan de plechtige zegening dezer schoolgebouwen door Zijne Eminentie Kardinaal Van Roey,
Aartsbisschop van Mechelen op 29 Mei 1937, H. Drievuldigheidsdag, In eendrachtig samenwerken opgericht tot lof aan den Drieéénigen God, blijve het Sint – Rochus Instituut voortbestaan door het streven aller parochianen in liefde tot Christus en de kerk vereend.
Op 3 september 1944 werd een prachtig Mariabeeld boven de linkse ingangspoort ingehuldigd.
Van begin november 1944 tot 1 juli 1945 werd de turnzaal omgevormd tot noodkapel omdat door de oorlogsschade de kerk die periode niet bruikbaar was.
Het was in die periode zeker niet allemaal rozengeur en maneschijn.
Op 12 december 1946 schreef de schoolbestuurder, broeder Hidulf de volgende brief aan pastoor Holthof.
Zeer Eerwaarde Heer Pastoor,
De verwarming met gaz heeft haar voor- en nadeelen. Van nadelen gesproken, met de betrekking tot den gezondheidstoestand van de volkskinderen aan mijn zorgen toevertrouwd, en van dien der Leerkrachten, waarover ik eveneens te verantwoorden heb (… en twee hunner zijn dagenlang ernstig ziek geweest en bedlegerig ), kan en moet ik slechts een erbarmelijken toestand aanklagen. Deze voormiddag in alle klassen: + 3° C; heden namiddag: + 5° C. Gisteren en eergisteren: bij vorstweer, nijpende koude in al de klassen. Daaraan dient toegevoegd, dat de lokalen niet luchtdicht afgesloten zijn en dat de koude luchttrok woedt in al de gangen. Niet te verwonderen, dat het op zaterdag 1 Dec., na nauwkeurig onderzoek, bleek, dat het op de 521 kinderen (heden 522) er 137 kinderen afwezig waren en leden aan de griep; dus een procent van 26,2 d.i.meer dan ¼ van de totale bevolking. En blijft dezelfde oorzaak ( onvoldoende verwarming der schoollokalen) voortduren,, zoo moeten noodzakelijk dezelfde gevolgen naslepen. Ten einde dus de kinderen, om reden van onvoldoende verwarming der lokalen,, niet te moeten naar huis of … op straat sturen in den voormiddag en ze in de namiddag doen terug te keeren om te zien, of de lokalenverwarming voldoende blijkt, heb ik goed gevonden mijn toevlucht te nemen tot een hulpmiddel: elken schoolmorgen de gazvuren in de klassen doen aansteken om 6 ½ u; want na 8u. geven de gazvuren niets meer. Hetgeen we van 6 ½ u. tot 8u. reeds hebben aan verwarming,, zal toch te verkiezen zijn boven de + 3°C, welke we dezen morgen te verduren hadden, en die volstrekt ontoereikend zijn ! Zoo bibberend, kunnen de kinderen onmogelijk iets leeren; ook , een goed reklaam voor de school kan die onvoldoende lokalenverwarming stellig niet heeten. Wat valt er dus in voorkomend geval te doen? En wie neemt de verantwoordelijkheid op zich ? Moeten de bibberende kinders naar huis worden gestuurd? Of moeten de gazvuren om 6 ½ u. worden aangestoken? Blijft dan nog een punt van finantieëlen aard te regelen. Wil U, Zeer Eerwaarde Heer Pastoor, de gewone kuischvrouw ( Margriet), die ik met dit bijgevoegd werk zou belasten,, daarvoor een vergoeding gunnen? Indien alles goed is voor U, kan de gewone kuischvrouw, reeds van morgen (Donderdag) af, dit bijwerk op zich nemen. Ik wacht op een antwoordje van Uwentwege.
Met allen eerbied en dank!
De bestuurder, Br. Hidulf.
- De broeders bestuurders van de school waren:
- Broeder Christiaan 1936 – 1937
- Broeder Maxence 1937 – 1938
- Broeder Diomedes 1938 – 1944
- Broeder Amatus 1944 – 1945
- Broeder Hidulf 1945 – 1946
- Broeder Livonius 1946 – 1947
- Broeder Eustachus 1947 – 1948
- Broeder Isaak 1948 – 1950
Opmerkelijk hierbij is wel dat de meesten maar twee jaar bestuurder waren. Broeder Diomedes was het langst bestuurder. De laatste broeder vertrok uit de instelling in 1950 en sindsdien gebeurde het onderwijs alleen door leken. In 1950 werd A. F. Baeyens bestuurder, de eerste leek.
Sint – Rochusinstituut was dus een lagere school, kleuters bleven naar Sint – Anna gaan.
Ward Wené, een oud – leerling! februari 2010
Kroniek der scholen
SINT- ANNA – EN SINT-ROCHUSINSTITUUT 5 JAAR NA DE FUSIE… “ANDROMEDA”
Het begon zeker niet met een ‘gewone’ naam….
Twee scholen fusioneren, Sint-Annainstituut, vroeger gelegen op de Sint- Rochusparochie later H.PiusX, en Sint-Rochusinstituut, op Sint- Rochus gelegen, beiden met een even rijk verleden, is geen eenvoudige opdracht. De harde realiteit, dat het op een bepaald moment niet meer anders dan met een fusie kan, is dan een magere troost voor de talrijke gevoelsmatige redenen om het niet te doen. Men mag het verleden niet begraven, maar men moet wel hoopvol durven vooruit kijken. Maar nieuwe collega’s, een andere directie, een andere job misschien zorgen dan voor vele vragen en twijfels.
Ook voor de kinderen is het een grote verandering. Een fusie aangaan is het eenvoudigste op het hoogste niveau. Bij elke stap die men omlaag zet komen er de problemen. Iedereen moet water bij zijn wijn doen. Nieuwe krijtlijnen moeten worden uitgezet.
En problemen zijn er geweest. Maar die zijn opgelost vooral door het grote enthousiasme van iedereen, de goede wil om er iets nieuws en iets moois van te maken en vooral door het harde werken.
En het begon al met de naam. Hoe geef je zo’n fusieschool een aantrekkelijke naam? Men wou niet zomaar een naam, zoals er twintig zijn in een dozijn, men wou iets origineel. Lang heeft men gezocht maar het resultaat mag er dan ook zijn.
“ANDROMEDA”
Andromeda is de naam van een groot melkwegstelsel, een sterrennevel. Als de dagen beginnen te korten, de bomen verkleuren en de zonnecrème weer voor een jaar wordt opgeborgen, dan is de periode aangebroken van de legendarische hersftsterrenbeelden, een ervan is Andromeda. In het najaar bereikt het zijn hoogste punt aan de hemel. Het Andromeda sterrenstelsel bevat naar schatting zo’n 300 miljard sterren. De afstand tot de Andromedanevel bedraagt ongeveer 2,2 miljoen lichtjaar. Het is het verst verwijderde object met het blote oog zichtbaar. De sterren schitteren ieder op zich, maar vormen samen één geheel.
draagt die naam toch ook een stukje verleden in zich. AN van Sint-Anna en RO van Sint-Rochus kwamen goed van pas. Het ideaalbeeld van de school staat als het ware in de sterren geschreven. Een (h)echte gemeenschap, kleine en grotere kinderen, die heel sterk verschillen van elkaar, uiterlijk, innerlijk en cultureel, maar die allemaal schitteren op hun eigen manier.
Van daar de slagzin:” Waar elk kind een ster kan zijn !”. En daar wordt samen aan gewerkt.
Ouders, leerkrachten en schoolbestuur dokterden samen een schoolvisie uit: De hoogste kansen bieden aan de hun toevertrouwde kinderen, vanuit een christelijk geïnspireerde basis. Dit streefdoel werd neergeschreven in een pedagogisch project, waar zelfs de leerlingen van het zesde leerjaar aan meewerkten. Drie taakgebieden komen aan bod: Het hoofd, de handen en het hart van kinderen ontwikkelingskansen bieden.
Samen school maken: ouders, schoolbestuur, directie, leerkrachten en alle ander ondersteunend personeel, CLB, oudervereniging, vrijwilligers en iedereen die een hart heeft voor de school. Zij willen allemaal het allerbeste voor de kinderen. Dit alles vanuit de inspiratie van Jezus van Nazareth, men wil een herkenbare christelijke school zijn. De grote diversiteit van de kinderen maakt de taak heel zwaar. Maar we mogen nu gerust stellen dat Andromeda zijn doelstellingen waar maakt. De school bloeit, of moet ik hier nu beter schittert schrijven.
Proficiat met uw eerste lustrum, of misschien beter ster. Het is als parochies fijn zo’n school op je grondgebied te hebben.
Ward Wené. juni 2010