Ons parochie-centrum
Volgens de beschrijving van J. Proost “De Sint-Rochusparochie” werd na de voltooiing van de nieuwe kerk in 1893 de houten noodkerk verplaatst naar een grond achter de pastorietuin en werd dit gebruikt als lokaal voor het patronaat, toneelzaal en oefenlokaal voor de muziekmaatschappij “De drie Koningen”.
Vele kringen en verenigingen van deze parochie zijn hier ontstaan, waaronder de katholieke scouts, de Sint-Rochus-voetbalclub, turnkring Pax en de hoveniersgilde. Gedurende de oorlogsjaren 1914-1918 werd het gebouw gebruikt als klassen voor de gemeentelijke jongensschool. De bevolkingsaangroei zorgde voor dit bloeiend verenigingsleven dat bij zijn activiteiten meer en meer te kampen had met een nijpend plaatsgebrek.
Pastoor Coveliers nam daarom het initiatief tot het bouwen van een “Gildenhuis”, waarvoor het ontwerp werd opgemaakt door bouwmeester Jef Huygh. Op 4 september 1924 verleende het Schepencollege de toelating aan N.V. Antwerpse Volksspaarkas vergunning voor het bouwen van een Toneel- en vergaderzaal tegen de Sint-Rochuskerk. Het gebouw werd opgetrokken door aannemer. In de voorgevel moet een gedenksteen met volgend opschrift ingemetseld geweest zijn: “Ten jare 1924 – September 10- eersten steen gelegd door E.H. Coveliers -Pastoor St.Rochus- Deurne”. Op de archieffoto’s van het nieuwe gebouw ziet men een vrijstaand gebouw onder een plat dak, met vrij gesloten, maar geheel symmetrisch opgebouwde en witgekalkte gevels. De rondboogvormige toegangsdeuren en de kleine vierkante ramen op getrapte consoles, de uitkragende kubus boven de hoofdingang en de vele als vierkante torentjes uitgebouwde schouwtjes geven het geheel een mediterraan aspect.
Het splinternieuwe gebouw werd door Anton van de Velde uitvoerig beschreven in 1925 in het mei-nummer van de “Tooneelgids”. Hij schrijft: “Deurne-Zuid heeft, sinds plus minus ‘n maand, een mooie merkwaardige toneelzaal. Jonger en beter dan die van Knocke, vormt ze met die laatste het paar “daden” van privaat initiatief die, op zichzelf reeds, schitterend mogen genoemd worden”. Over de stijl van het gebouw zegt hij: “We leven in een tijd van beton, ijzer en baksteen. Kunt ge nu, in ‘s hemels naam, aan zo’n materiaal een andere bewerking voorbehouden dan de enigst-logiese, n.l. de kubies-massale?” Hij vermeldt ook dat “de ganse geveloppervlakte haar relief verogen zag door een eenvoudige kalkbeschildering” en betreurt verder alleen de “al te petieterige afmetingen en vorm van de lantaarntjes op de schoordrummers”. Deze buitenverlichting is niet bewaard gebleven evenmin als het beeld van Sint-Rochus boven de toegangspoort “dat door Huygh gans uit baksteen gebouwd werd, en dat zich alzo natuurlik verenigt en vereenzelvigt met de bouw”.
In het juli-augustusnummer van De Bouwgids in 1925 worden dezelfde twee foto’s van exterieur en interieur gepubliceerd en besluit D. De Vos, hoofdredacteur van de Bouwgids: “Onze indruk is dat Huygh hier met dezen ultra-modernen bouw uit zijn historische schelp is gekropen en een bewijs geleverd heeft ook op dat voor hem nieuw gebied iets te kunnen doen. Als minder gelukt vinden wij de minuscule schoorsteenmanteltjes boven het platte dak en de ook veel te kleine lantaarntjes boven de poort-zijbeuken rechts. Voor de rest kan het gebouw, van buiten gezien er goed door.”
Het gebouw heeft een al even bijzonder interieur. De ruimte wordt bepaald door de structuur van de betonnen elementen. Zo ziet men in de gelijkvloerse zaal de dragende balken van het balkon en de getrapte onderzijde van de “gradins” of de betonnen zitbanken. Noch in de multifunctionele zaal gelijkvloers, noch op het balkon waren echte theaterzetels voorzien. Men zat, mogelijk gebruik makend van een kussentje op de betonnen gradins vergelijkbaar met de antieke theaters en arena’s. Ook het plafond van de zaal wordt bepaald door de zichtbaar gebleven structuur van kruisende betonbalken, die het vlak opdelen in caissons. De enige versiering is een gestileerd boeket dat als een consoles onder de balken werd aangebracht. Ook de vierkante kroonluchter met gloeilampen als bloemknoppen.
Het interieur, de “binnenbouw” wordt ook besproken in De Toneelgids. De auteur noemt dit “’t terrein van ‘t praktiese probleem”. Hij vermeldt dat desondanks de geringe afmetingen er in de zaal toch nog zeshonderd zitplaatsen zijn. De twee volumes tegen de zijwanden vermeldt hij als de “lichthokken voor de projectietoestellen die automatisch van achter de scène kunnen bediend worden. Van de Velde spaart zijn kritiek. Een kapitale fout vindt hij het feit dat het balkon het zicht op de scène beperkt met één vierde van de hoogte van de toneelopening. De orkestbak -vandaag niet meer aanwezig- beantwoordt naar zijn mening ook niet aan wat men van een moderne constructie verwacht. Ook de beide loges op het gelijkvloers -door lage muurtjes afgescheiden stalles die vandaag ook niet meer aanwezig zijn- had men beter achterwege gelaten omdat ze niet “gereserveerd en ruim zijn genoeg voor notabelen” en dus toch maar nutteloos plaats innemen. Ook de scène en de toneeltoren worden door Anton Van de Velde kritisch beschreven, hoewel de machines voor “scherm en doekverplaatsing “nog niet aanwezig waren tijdens zijn bezoek. Toch besluit hij dat Huygh een werk van durf en héél grote verdienste heeft verricht met de bouw van dit lokaal.
De beschrijving en kritiek van Anton Van de Velde is te lezen als die van een toneel- of theatherdeskundige. Hij looft de vernieuwende architectuur, maar uit kritiek op het functioneren van de zaal als theaterzaal. Daarbij heeft hij weinig begrip voor het meervoudig gebruik van deze “parochiezaal”. De beperkingen aan deze theaterzaal zijn zeker bepaald door het feit dat de gelijkvloerse zaal ook of wellicht meer als vergader- en feestzaal gebruikt zal geweest zijn. In vergelijking met talloze parochiezalen in Vlaanderen, die meestal alleen uit een vlakke zaal met een toneelpodium bestaan, soms aangevuld met een omlopende gaanderij op de verdieping, kan men niet anders dan erkennen dat deze zaal door zijn groots opgevatte balkon al echte theaterallure heeft.
Door de verdere ontwikkeling van Deurne-Zuid, met name de bebouwing van de omliggende straten en de bouw van een café ervoor is het zaaltje in de loop van de tijd geheel ingebouwd geraakt en was het alleen voor ingewijden nog herkenbaar vanaf de straat. Ook in het interieur deden verlaagde zolderingen, betimmeringen en andere onoordeelkundige verbouwingen hetzelfde met dit eenvoudige, kleine toneel- en cinemazaaltje. De knappe structuur van betonbalken en dragend metselwerk was geheel aan het oog onttrokken.
Een brand in 1996 maakte de ontmanteling van het interieur noodzakelijk. Daardoor werd de oorspronkelijke ruimte terug zichtbaar. Zelfs de oorspronkelijke verlichtingsarmaturen bleken bewaard gebleven onder de valse plafonds. Architecten H. De Winter en H. Van Hunsel werden door de eigenaar, de vzw Familia belast met de renovatie van het interieur en de reorganisatie van de aanpalende dienstruimtes. Daarbij werden de drie rondboogdeuren van de oorspronkelijke toegang terug vrijgemaakt en werd de zaal via een nieuw inkomgebouw beter bereikbaar vanaf de straat. In de zaal werd een passerelle gebouwd voor de belichtingapparatuur. Ook diende de door brand vernielde betonnen dakplaat van de toneeltoren te worden vernieuwd waarbij de toneeltoren met een halve meter verhoogd werd. Het herstel van de gevels bleef wegens de beperkte middelen achterwege. Ook de restauratie van de originele verlichtingsarmaturen moet nog gebeuren.
Bron: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200504
FAMILIA, GESTICHT IN 1945 LANG VOORUIT OP PAROCHIERADEN
Het gevaar van de Vliegende bommen was nog geen week voorbij toen op 12 april 1945 aan E.H. Pastoor Holthof het voorstel werd gedaan alle kringen inniger te verenigen en hun werking te coördineren. Vier maand later op 12 oktober keurden alle kringen het voorstel goed op voorwaarde dat hun zelfstandigheid niet zou geschaad worden.
Waren aanwezig: E.Hr. Pastoor, onderpastoor A. Van Dijck, Jos Goovaerts,
Pol Wené, Frank Gijsen, Staf Verdonk, Juul Van den Bussche, Edmond Mees,
Jos De Meyer, Fons Van Looveren, Willem Van Regenmortel,
Pierre Duytschaever, Charel Van den Broeck, Edward Rombout, Frans Baeyens,
Emiel Cambré, Flor Broos, Pierre Verhees, John Smits, Dennis Bellens,
De Hauwer, Desmaretz, Camiel Goor, Flor De Roeck, Edgard Goyvaerts,
Frans De Cock en Edward De Ridder.
De nieuwe kring werd gedoopt en kreeg de naam “FAMILIA”. Begin november werd de eerste omzendbrief verstuurd waarin het doel en de werking van Familia werd uiteengezet.
FAMILIA St Rochus
Deurne – Zuid
Deurne, 3 November 1945.
Mijnheer en Mevrouw,
Juffrouw,
Wij zijn blij, in dit ons eerste rondschrijven, U als lid van “FAMILIA” te begroeten.
Wij danken U om uw aansluiting.
Het idee “Familia” is gegroeid uit ons aller verlangen om méér eenheid en samenwerking op de parochie.
Uit het ontwerp der Statuten van Familia schrijven wij eenvoudig par. 2
Doel en Werking over: De parochiale Kring “Familia” stelt zich ten doel een geest van eensgezindheid en de noodige samenwerking te scheppen op de parochie.
“Familia” wil in samenwerking met de geestelijkheid, al de leden helpen in al hun belangen tot glorie van God en baat der gemeenschap.
WERKING.
Op godsdienstig gebied:
Familia zal zijn volle steun verleenen aan de parochiale werken en godsdienstige plechtigheden. In haar schoot groepeert zij een kern van Katholieke Actie mannen.
Op cultureel gebied: Familia zal door het inrichten van Studiekringen, Volksontwikkeling,Filmavonden, Tooneel, Muziek en Zang de ontwikkeling van haar leden behartigen.
Ontspanning: Familia zal het samenhoorigheidsbewustzijn harer leden aanwakkeren door het bezorgen van gezonde ontspanning, bij middel van gezellig samenzijn, Gezamenlijke reizen, ontspanningsclubs, enz.
Sociaal gebied: De sociale belangen der leden worden behartigd door de “Sociale Werkploeg” met hun bestendig Inlichtingsbureel. De leden zullen er toe aangezet worden zich aan te sluiten bij de Katholieke Sociale Werken: Vakvereenigingen, Mutualiteit, Pensioenkas, Spaarkas, enz.
Politiek: Familia is niet verbonden aan een of andere politieke partij, zij zal nochtans haar leden voorlichting geven.
Over enkele maanden hebben wij een algemeene vergadering om de statuten vast te leggen en een definitief bestuur samen te stellen.
Ondertusschen krijgen wij een mooi programma voor de Novembermaand.
Zondag 4 November, te 17 uur: POPPENTHEATER voor de kinderen. Inkom :6fr
Maandag, 12 November te 20 uur: KLANKFILM. Mr Deeds goes to townInkom :10fr
Einde November, opvoering van het Blijspel: “PATSY”. Inkom :15f
Als lid van “Familia” geniet U op deze feesten 50 % reductie.
Proost, d.d. Voorzitter
A. VAN DIJCK . J. GOOVAERTS
P.S. “Patsy” was de startvoorstelling van K.T. Opgang.
Het parochiehuis kreeg ook snel de naam “FAMILIA” Toch spraken ouderen altijd over “t Schuurke”
Wie kan dit verklaren?
EN WE FEESTEN VERDER …..
Verslag van het eerste gezellig samenzijn van de werkende leden van FAMILIA (Winter 1945 – ‘46)
Ik citeer de toespraak van de voorzitter op een gezellig samen zijn.
Dit is de eerste maal dat al de werkende leden van Familia bijeen zijn en ik wil van deze gelegenheid gebruik maken U allen welkom te heten en te danken.
U “Symphonie” en “Crecendo”
Ik noem U eerst en samen omdat gij tussen ons, wat wij zouden kunnen noemen: De “Weerstand” zijt.
In den besloten tijd, de 5 Catacombenjaren van verdoken werking zijt gij blijven voortdoen, zo goed en zo kwaad als het ging. Crescendo blijven voort zingen.
De Symphonie voort spelen, al was het soms met de kaarten. Maar U bleef samen en daarom zijt ge nu zo goed op dreef.
Ik verwelkom onze jonge toneelgroep “Opgang”; Uw naam moet gij waardig zijn en blijven.
Van U durf ik gerust zeggen, wat wij in het oude Brugge op het Gruuthuyze gebeeldhouwd vinden: “Plus est en vous”, “daar steekt meer in U”.
U moet dat er dan ook uithalen: een homogene ploeg vormen, een kring van vrienden en werkers die toneelspelen niet alleen als ontspanning beschouwen, maar als een machtig middel van zelfvorming en opleiding van ons volk.
En “last but not least” verwelkom ik de Sociale Werkploeg. Voor sommigen schijnt dit iets mysterieus.
Dat er misschien geen volledige klaarte is komt ook hierdoor dat ook zij in ’t duister hebben getast.
Zo ben ik dan rond geweest en alle kringen genoemd. Tellen we deze vier bij elkaar, dan hebben wij Familia.
Niets is minder waar. Familia is geen optelling, geen samenvoegen van kringen.
Familia is geen kunstmatige eenheid, maar een levend organisme met een hart en een ziel, maar met verscheidene functies. Wij werken allen, ieder op zijn plaats en naar zijn vermogen ten bate van het geheel.
Wij kunnen nooit vallen tenzij door het teloorgaan van onze eenheid, door ontwording van binnen, door zelfverwoesting.
Elke afdeling kan groeien en zich ontplooien in de lijn van haar eigen aard maar het beperkte doel van ieder moet een dienst worden van het geheel: het welk de ordelijke verheffing beoogt van gans ons parochieel leven.
Het streven van het geheel heeft twee uitzichten. Verheffing en vorming. Verdediging van de belangen onzer leden door voorlichting en dienstbetoon. “Le mal dont souffrent les temps modernes est avant tout un mal de l’ intelligence” zegt Maritein. Wij moeten onze leden geestelijk en moreel bewapenen .
Mensen behoeven nog wat, buiten legers en vloten, kogels en kanonnen, ze behoeven niet enkel grond onder hun voeten maar geestelijke waarden.
Het getuigt van een ruim verspreid gebrek aan inzicht in de psychologie van de massa, te zeggen dat de gewone man: arbeider of bediende niet of weinig vatbaar zou zijn voor hogere motieven.
Zeker wat zijn stoffelijken welvaert raakt, interesseert hem ’t meest en daarmede laat hij zich het liefst bekoren.
Maar ook is hij ontvankelijk voor wat ideaal, schoon en goed is.
De mens, schrijft Sint- Augustinus, kan slechts leven van dingen die groter zijn dan hij.
Wij moeten weten:
Stoffelijke zorgen verschrompelen de mensen, geestelijke dingen beuren hem op.
Verdediging van de belangen onzer leden. Voorlichting. Dienstbetoon.
De Sociale Actie moet een stuk van onze werking zijn.
Wij moeten ons mensen sociaal bewerken of ze gaan voor de kerk verloren, ze verheidenen.
Wij zien het rondom ons, de massa weerstaat niet aan de bekoring om in onchristelijke en materialistische arbeidersorganisaties van socialisten en communisten haar lotsverbetering en ontvoogding te gaan zoeken.
Willen wij aan katholieke actie doen, dan moeten wij aan Sociale Actie doen.
De meester zelf heeft het spoor voor ons getrokken.
Zijn onderwijzen en vormen, zijn helpen en dienst bewijzen gingen hand in hand.
Zijn mirakelen waren zijn sociale actie.
De belangen van onze mensen behartigen, hen voorlichten en dienst bewijzen, dat wil Familia verwezenlijken en daarvoor groepeert ze in haar schoot een kern mannen en ook enkele vrouwen om deze herkestening met uw aller medewerking te plannen en uit te bouwen.
Jos Goovaerts
Wat een toespraak, zeker voor op het eerste gezellig samenzijn..
Crescendo kende toen 43 leden
Symphonie 22
Soc. Werkploeg 17
K.T. Opgang 18
Er waren 206 aangesloten families bij Familia en 30 afzonderlijken.
OP PAASMAANDAG 22 APRIL 1946 WERD HET EERSTE PAASFEEST GEORGANISEERD
Dit werd georganiseerd door de sociale werkploeg voor 55 leden.
Om zeven uur was er een Communiemis. Daarna Paasontbijt in Familia. De inschrijvingsprijs was 12,50 frs
Om 9u30 brachten de Paasklokken eieren voor 107 kinderen van de leden.
Op de vergadering van de Middenraad in mei 1946 werd de eerste Paasviering
besproken.
Men sprak af het volgende jaar meer aandacht te besteden aan het versieren van de tafels.
Het rapen van de paaseieren door meer dan honderd kinderen tegelijk was nogal chaotisch verlopen en daarom stelde men voor het volgende jaar eieren te laten rapen in groepen van 10 tot 15 kinderen.
Het rapen gebeurde op het pleintje achter de zaal.
Men leerde ook dat men chocoladepaaseieren niet te lang op voorhand in de zon mocht leggen wanneer men niet graag had dat de kinderen vol chocolade hingen.
Het Paasontbijt verliep wel met wisselend succes.
In 1950 bekloeg men zich omdat er maar 25 inschrijvers waren.
Maar het eieren rapen voor de kinderen bleef succesvol.
Het is toch wel prachtig dat het Paasontbijt ook nu nog met groot succes ingericht wordt door KWB.
OP ZONDAGEN 7 JULI EN 4 AUGUSTUS 1946
Familie uitstappen naar Massenhoven met 150 man
Naar Kasterlee met 209 deelnemers…
Schlager van de dag
Wij rollen in het zand
Wij vinden dat plezant
Te midden van de hei
Daar zijn w’r gaarne bij
De beentjes komen los
In berg en duin en Bosch
En allen dansen mee
In ’t zand van Kasterlee.
Kasterlee! Kasterlee!
Familia is hier
Kasterlee! Kasterlee!
Wij zijn in vollenzwier
Kasterlee! Kasterlee!
Familia is hier
Kasterlee! Kasterlee!
Wat hebben wij plezier! (melodie jingle Bells)
Die uitstappen waren één groot familiefeest!
KERSTFEESTEN VOOR KINDEREN, MEESTAL INGERICHT OP TWEEDE KERSTDAG
Waarschijnlijk had het eerste kerstfeest plaats in december 1946.
Meer dan 100 kinderen waren toen opgekomen, genoten van een poppenkastvoorstelling en gingen met welgevulde handjes vol vreugde naar huis.
Dikwijls verzorgden de kinderen zelf een deel van het programma door samenzang en persoonlijke voordrachtnummertjes.
Soms bracht men zelfgemaakte kerststalletjes mee. Maar jarenlang stelde mevrouw Cambré haar kerststalletje ter beschikking. Mr. De Bosscher zorgde jaren voor de kerstboom.
Soms werd er film geprojecteerd of er werd gegoocheld. En er werden ook pakjes uitgedeeld aan de kinderen.
In 1949 zaten er in het café 207 kinderen zodat men besloot het volgend jaar in de grote zaal in te richten. Want in 1951 namen er reeds 278 kinderen deel.
Driekoningenavonden
Drij koningen, drij koningen,
geeft ons een worstenbrood.
Laat ons hier niet staan zagen,
vult rap ons lege magen
met brood en frikadel,
worsten zonder vel.
Al op een zondagavond
te midden van de schuur
zat er een hoopke mensen
gezellig rond het vuur.
Ze aten brood met appelen
en sommigen ook met worst.
Ze dronken er een pintje
al van den grote dorst!
Ik citeer uit een verslag van 1948.
Ten einde onze leden meer nog met elkaar te doen samentreffen werd het initiatief genomen jaarlijks een Driekoningenavond te organiseren.
De eerste oproep werd beantwoordt door 150 leden op 18 januari.
De inschrijvingsprijs bedroeg 10 bfr.
Ieder ontving 1 worstenbrood of 3 appelbroodjes en men zocht angstvallig naar de boon, in dit geval een glazen knikker.
Mevr. Verhaegen en Mr. Vervliet waren de eerste ongekroonde koningin en koning.
Er werden liederen gebruld, tombola gehouden en een dansje gedraaid door jong en oud.
( Polonaise en plaskensdans)
John Smits en Georgette Lambrechts waren jaren de “ geestelijke vaders “ van Familiaschlagers.
Opgelet, opgelet, want ik zing een kort verhaal.
Het refrein, mag er zijn, want gij kent het allemaal.
De stad heeft z’n schoonheid, z’n vele musea
de schouwburg, de statie en ook de opera.
De Schelde,de beelden van Rubens en Plantijn
de dierentuin, de handelsbeurs en ook het Astridplein.
Maar waarom lopen van huis,
wij hebben hier een tweede thuis.
Refrein:
Waar kan men nog beter zitten dan in ’t Gildenhuis ?
Nieverans nie !
Waar kan men nog beter drinken dan in ’t Gildenhuis ?
Nieverans nie !
Waar kan men nog beter dansen dan in ’t Gildenhuis ?
Nieverans nie !
Want het is ons ide-ideaal, ide-ideaal, ide-ideaal
want het is het ide-ideaal, van ons allemaal.
Houdt ge soms van wand’len, van tram of autobus
een vaart op de Schelde, heel aangenaam en knus.
Maar wilt g’eens gezellig een avondje van huis
wees dan verstandig en ga regelrecht naar ’t Gildenhuis.
In een aangename sfeer,
amuseert g’u keer op keer.
creatie 1955
Georgette Lambrechts
wijze; Rose Marie polka
Vanaf 1952 kregen de koningin en de koning een stenen pot ter beschikking om uit te drinken die een jaar lang achter het buffet van het café prijkten. Zij hadden de verplichting gans het jaar bij elke consummatie hun “koningspot” te gebruiken.
Hoort mijn beste vrienden
laat ons vrolijk zijn.
Wilt gij vreugde vinden
op dit klein festijn.
Weest dan ongedwongen
reikt elkaar de hand.
Duchtig nu gezongen
weest oprecht plezant.
Harop ! staat op !
Zet het spel op zijnen kop !
Heft de beentjes van de grond
draait en zwaait eens lustig rond.
Lacht en zingt en doet nu allen mee
dan is de zaak O.K. !
Creatie: John Smits
Dit feest was jaren een van de hoogtepunten van het Familiajaar.
Ook hier moest op een bepaald moment wegens het grote succes uitgeweken worden van het café naar de grote zaal.
Om de temperatuur in de zaal op het gewenste peil te krijgen werd er gevraagd de stoven van in de voormiddag aan te steken zodat ze ’s avonds enkel nog maar de warmte moesten stabiel houden.
In 1965 gingen al deze feesten nog steeds door.
Over de jaren daarna heb ik geen informatie meer.
Wie wel ?
Er is zeker nog een evenement dat we hier zeker niet mogen vergeten.
1958
Carnaval – revue
“ Hoe darve z’ het ! “
Het had heel wat aarde aan de dijk voor het zover was.
Het schrijven van de teksten leverde heel wat problemen op.
Maar het resultaat was een enorm succes.
Alle verenigingen werkten er aan mee.
De revue werd vijf maal opgevoerd.
Heeft daar nog iemand materiaal van ?
Oktober 2009 Ward Wené.
HOE ONS PAROCHIEHUIS GROEIDE …..
Pattre, ’t Gildenhuis, ’t Schuurke, Familia, Feestzaal Sint- Rochus
vele namen voor een plaats…
Als eerste parochiehuis diende de houten noodkerk,
die verplaatst was van de Herentalsebaan naar de grond achter de pastorietuin.( 1893)
Het diende als lokaal voor het Patronaat, toneelzaal, oefenlokaal van de harmonie “De Drie Koningen”, enz.
Het zag er inderdaad wat uit als een houten schuur, vandaar de benaming “’t Schuurke”.
In 1897 schonk de Hr. Van Havre aan de Kerkfabriek een weg van twee meter breed, langsheen de tuin van de pastorie ( 112m lang) om toegang te geven naar de “Pattre”,
Lokaal van het Patronaat.
Tijdens de eerste wereldoorlog was de gemeentelijke jongensschool er ondergebracht.
Na de oorlog werd er onderricht gegeven in land- en tuinbouw.
Naarmate het aantal verenigingen van de parochie groeide samen met de plaatselijke bevolking werd de “Pattre” te klein.
Een nieuwe, ruime vergader- en toneelzaal moest er komen om de bloeiende kringen gelegenheid te geven zich nog in ruimere mate te kunnen ontplooien, hun werking uit te breiden en de steeds zeer druk bijgewoonde toneelavonden een betere accommodatie te bezorgen.
Op 10 september 1924 werd de eerste steen gelegd van het nieuwe “Gildenhuis.”
De grote bezieler hiervoor was Pastoor Coveliers.
Jef Huygh was de architect van een project waarover éénieder achteraf niet even gelukkig was.
Het oorspronkelijke ontwerp bestond alleen uit een toneelzaal, later werd er pas een ruim dranklokaal bijgezet.
“De Bouwgids” – nummer van juli- augustus 1925 vermeldde over het Gildenhuis:
We vinden in “Toneelgids”, een bijdrage van Anton Van de Velde over:
EEN NIEUWE TONEELZAAL TE DEURNE- ZUID
Ontworpen en uitgevoerd door Jef Huygh en wel naar aanleiding van het initiatief van
Z. E. Hr. Coveliers.
Na een paar feiten te hebben aangewezen, geeft schrijver gereedelijk toe dat de heer Huygh hier met de bouw van dit lokaal een werk van durf en van heel groote verdienste heeft verricht en Deurne – Zuid een monument van betekenis aan deze twee kapitale werkelementen te danken heeft. Van de Velde sluit door te zeggen dat niet alleen Deurne, maar gansch Vlaanderen des te meer fierheid voelen mag over hen die de dragers zijn van de jonge gedachte die boven alle minderwaardigheid oprijst als een flappend, fel gespannen, krachtig rukkend zeil in den wind uit zuivere regionen. Sint Rochus, laat uwe hemelse kameraden ook alle parochies inspireeren tot den bouw van een dito huis, waar hun patroonschap zal gediend worden in “Conste ende Ghelove.”
Onze indruk is dat Huygh hier met dezen ultra-modernen bouw uit zijn historische schelp gekropen is en een bewijs geleverd heeft ook op dat voor hem heel nieuw gebied iets te kunnen doen.
Als minder gelukt vinden wij de minuscuule schoorsteenmanteltjes boven op het platte dak en de ook veel te kleine lantaarntjes boven de poort- zijbeuken rechts.
Voor de rest kan het geheel, van buiten gezien, er goed door.
In de beginperiode van de nieuwe zaal werden er gedurende de wintermaanden tientallen toneelwerken opgevoerd. Iedere vereniging speelde ook toneel in die tijd.
Op zondag waren er regelmatig twee filmvoorstellingen, voordrachten en lichtbeelden.
Alle parochiale kringen hadden er hun vergaderingen.
Praktisch zag het Gildenhuis er ongeveer zo uit:
Aan de straat maar meer achteruit gelegen als nu het café, met rechts aangebouwd de toiletten.
Daarachter de toneelzaal met balkon, podium en een orkestbak.
Naast de zaal een bergruimte.
Achteraan boven op het balkon een projectiekamertje voor cinema.
Links en rechts naast het podium een kamertje.
Het schijnt dat daar nog een conciërge heeft gewoond die tijdens de voorstelling dan over het podium passeerde om naar zijn bed te kunnen gaan ? !
Boven het podium het podium was er een hoge toneeltoren die het mogelijk maakte om decors op te trekken.
Links en rechts was er boven het podium een brug die bereikt kon worden via een draaitrapje naast het podium met treden van “dertig centimeter” breedte.
Er was een hal tussen café en zaal met een trap naar het balkon.
Naast de zaal achteraan een hal met een tweede trap naar het balkon met een dubbele deur die uitgaf op het pleintje achter de zaal.
Via de beide trapzalen kon men ook naar de kleine en grote kelder onder het podium en kon men de muziekbak betreden.
Alles was ook een gevel minder breed dan nu, er was dus een open doorgang links naast de zaal ook naar het pleintje er achter.
De kelder was het drukst gebruikte lokaal.
Maandagavond Symphonie Sint- Rochus, dinsdagavond Zangkring Crecendo, woensdagavond de Toneelkring K.T. Opgang.
De andere avonden gingen er de vergaderingen door van de andere kringen.
Zondagmorgen huisde er de Sociale Werkploeg met spaarkas, ziekenkas, pensioenkas, en voorhuwelijkssparen.
Rond de jaren 1950 kwamen er terug problemen ter sprake over de huisvesting van de verenigingen in Familia.
In 1953 was de verfraaiing van de lokalen de orde van de dag.
Men wou alles weer eens terug gaan schilderen.
En men zocht dan ook naar geld om dit mogelijk te maken.
Op 14 maart 1954 voerde K.T. Opgang “ Een inspecteur voor u “ van Priestly op ten voordele van het verfraaiingsfonds van Familia.
In maart 1958 werden verbouwingswerken aan Familia gestart.
De opbrengst van de succesvolle revue “Hoe darve z’het” in februari werd ook in het bouwfonds gestort.
Vooraan aan de straat wordt de cafetaria heel wat vergroot wat voor heel wat meer plaats zorgt voor de biljartclub en daardoor kan de sociale werkploeg de zondagmorgen uit de kelder komen en plaats nemen vooraan in de café.
In 1961 werd de zaal vernieuwd.
De feestelijke heropening had plaats op zondag 8 oktober 1961 met een toneelopvoering door “Het Reizend Volkstheater.”
De kunststof tegen de wanden en de neonverlichting zijn velen onder u nog wel bekend.
Er werd ook een keuken ingericht om feesten met warme maaltijden mogelijk te maken.
Ook de scouts hadden vele jaren nog een lokaal naast Familia.
In de loop der jaren kregen steeds meer verenigingen nood aan vergaderruimte zoals b.v. de parochieraad.
Er werden dan ook naast de zaal twee nieuwe lokalen gebouwd. Je weet nog wel het ene als een grote kelder met een garage inrit? !
Dit diende jaren als lokaal voor het Pleintje.
Daarboven een vergaderlokaal voor de talrijke verenigingen.
Zo kreeg ook Antwerpse Volksspaarkas op zondagvoormiddag een wat meer discreet lokaal.
Wegens het vrijwilligerswerk van deze mensen kwam er heel wat geld in het laadje voor verbouwingswerken.
In 1976 kreeg de zaal een slecht rapport van de brandweer.
De bekleding van de muren bestond uit kunststof die niet brandveilig was.
De bekleding van de zaal werd dan volledig vernieuwd.
Om de kosten van deze vernieuwing te dekken diende men een stuk bouwgrond te verkopen.
En dan was er maandag 22 april 1996. Verslag aan in Gazet van Antwerpen van 23 april 1996
Parochiezaal zwaar geteisterd door brand.
Vuur, water en rook vernielden maandag een goed deel van de zaal Familia en het parochiecentrum Sint – Rochus in de Karel Govaertsstraat in Deurne.
De brandweer had heel wat moeilijkheden om een magazijn boven het podium te blussen.
Om 6.35 uur werd alarm geslagen in de Karel Govaertsstraat 53, waar een rookpluim aan de achterzijde van het gebouw hing. Die achterkant grenst aan de tuin achter de parochiekerk.
De brandweer stond voor een moeilijke taak. Verstikkende rook en een enorme hitte zorgden er voor dat de brand, die vooreerst woedde tussen de roostering boven het toneel en de vloer van een hoger gelegen magazijn, niet direct kon geblust worden. Het magazijn van het toneel ligt boven en achter het podium. Dat hoogste gedeelte van het gebouw is enkel te bereiken via een uiterst smalle trap, geen dertig centimeter breed. De hitte was onmogelijk te dragen en de rook verstikkend. Brandweermannen haalden tot vier keer nieuwe flessen met perslucht. In normale omstandigheden moeten ze voor de eigen veiligheid rusten nadat twee flessen zijn opgebruikt. Daarna werd aan beide zijden van de toneeltoren en in het dak een gat gedrild, waardoor brandslangen konden sproeien. Pas een goed stuk in de namiddag was de klus geklaard. Toneelliefhebbers zullen opvoeringen van de ‘Tovenaar van Oz’ door de leerlingen van het Sint- Rochusinstituut moeten missen en enkele communicanten moeten zoeken naar een andere feestzaal. Toch denkt het bestuur van de vzw Parochiaal Centrum dat de wederopbouw voor de vakantie kan afgewerkt zijn.
Oud-voorzitter Jo Geeraerts (76) zag een stukje van zijn jeugd verloren gaan.
“Hier heb ik mijn echtgenote Justine leren kennen. We zongen samen in de zangkring.
Later begonnen we samen toneel te spelen. En nu dit. Het zal wel gedaan zijn.”
Jo was niet te pramen met de gedachte dat er weldra een vernieuwd gebouw zou staan.
“Al die hoekjes en kantjes binnenin hinderen de brandweer.”
Maar de Deurnese spuitgasten bewezen hun gelijk.
De vzw kan aan heropbouw beginnen denken. JVB
Na de zware brand leek ons aller Familia op sterven na dood.
Dank zij de inspanningen van velen is het echter geen eindpunt geworden, maar integendeel de start van een wonderlijk verhaal dat geleid heeft naar een gloednieuw Parochieel Centrum,
groter en mooier dan ooit,actiever dan ooit, nog steeds zeer dynamisch denkt aan de recente plaatsing van bloemen en bomen voor het gebouw, naar een springlevend Familia.
Ward Wené. november 2009