De Sint Rochuskerk

Onze kerk


Op 30 mei 1889 was er de officiële erkenning van de Sint – Rochusparochie. Stanislas Vervoort werd er als eerste pastoor benoemd op 24 juni.

In april 1890 werd de raad van de Kerkfabriek aangesteld. De leden waren Emmanuel de Brouwe de Tiège, Marinus Peeters, Paul Cogels, Louis Somers, Jozef Stevens en Florent Pauwels ( burgemeester )

Op 11 augustus 1890 droeg de inrichtingscommissie de kapel met alle voordelige en nadelige rechten over aan de Kerkfabriek.

Op 30 oktober 1890 keurde de Kerkfabriek de plannen voor de nieuwe kerk van bouwmeester Frans Baeckelmans goed.

In april 1891werd del vergunning bekomen voor het bouwen van een Neo – Gotische stenen kerk dank zij de tussenkomst van baron De Browne de Tiège. Toelage van de gemeente gekregen voor de bouw van de kerk op perceel B 475. Geraamde kosten 200000 F, subsidie 1/8, doch maximum 24000 F.

Een intekenlijst werd verspreid om bijdragen tot financiering in te zamelen.

In 1892 werd de openbare aanbesteding voor het bouwen van de kerk werd toegewezen aan W. Keyenberch – Van Eyck, een aannemer uit Schoten voor een bedrag van 190474,70 F. En op 31 augustus, werd de eerste steen gelegd.


Op 11 juli 1893 werd kerk voor de eredienst geopend.

De gemeentelijke toelage werd verhoogd tot 32000,- F.

De uitgaven voor de bouw van de torenspits, die na voltooiing van de kerk werd uitgevoerd liepen op tot 14582,55 F.

De kruisweg werd geplaatst en ingewijd. (Het gemeentebestuur moest aan de minister van oorlog toelating vragen om buiten aan de kerk “twee pissijntjes ” te plaatsen….?)

In 1894 werden wegeniswerken uitgevoerd door de gemeentediensten voor de ingang van de kerk zodat de kerkgangers niet langer door de modder moesten ploeteren.

Op 29 oktober 1894 keurde de bestendige Deputatie de aanbesteding goed van het hoofdaltaar aan

Op 21 december 1894 werd de aanbesteding van twee biechtstoelen toegekend aan A. Kocherols, beeldhouwer uit Antwerpen. Het plan van Baeckelmans voor het bouwen van de pastorie werd aanbesteed en toegekend aan Ch. Van Beylen, aannemer uit Borgerhout.

En dan op 14 oktober 1895 werd de kerk plechtig ingewijd door kardinaal Goossens. Constant de Browne de Tiège liet in het hoogkoor een glasraam van Janssens en Stalins plaatsen.

Op 28 juli 1896 werden de drie klokken ingewijd. Als namen kregen ze Sint – Rochus deze woog 1400 kg, O.L. Vrouw van 984 kg en Sint – Jozef van 684 kg. Ze werden gegoten door A. en F. van Aerschodt uit Leuven. Hun peters en meters waren Paul Cogels, Florent Pauwels, Constant de Browne de Tiège. Mevrouwen Cogels, FL. Pauwels en Du Bois de Vroylande. De klokken werden geluid met koorden door de koster en zijn helper. De gaten van deze koorden zijn nog te zien op het hoogzaal.

In 1897 werd de aanbesteding goedgekeurd voor de twee zijaltaren en de preekstoel aan Van Genck – Seele, beeldhouwer uit Antwerpen en het gestoelte en de communiebank aan J.G. Dockx uit Borgerhout. De gemeente kocht de grond voor het kerkhof en de bliksemafleider werd op de kerk geplaatst.

In 1898 werd het torenuurwerk geplaatst door Michiels – Moeremans uit Mechelen.

Op 24 april 1899 werden de twee bijaltaren, opgedragen aan O.L. Vrouw en Sint – Jozef, ingewijd door Mgr. Van der Stappen. Dat zelfde jaar werden de glasramen in de zijkapellen geplaatst door Janssens en Stalins. De gemeente koopt grond voor de vergroting van het kerkhof. De Kerkfabriek besluit een nieuwe vloer te leggen in de kerk, de oorspronkelijke bakstenen vloer was al aan het verslijten. De doopvont in zwarte marmer uit één stuk werd vervaardigd door Raymondus Kerens van Silsburg, het koperen deksel door Van Sina, het ijzerwerk door Pauwels uit Borsbeek.