De Glasramen

Met deze kleine uitleg hopen we te bedanken voor de gulle gaven die nodig zijn en waren voor het behoud van deze schitterende kerkramen. DANK !!!!

VOOREERST  schrijft Honorius over de glasramen van Autun al in de XII de eeuw: …

” de vensters die de storm buiten houden en het licht binnenlaten zijn de kerkleraren die zich verzetten tegen de storm van de ketterij en zij verspreiden het licht van de leer van de kerk. Het glas van de vensters waar lichtstralen door naar binnen vallen, zijn symbool voor de schriftgeleerden die de goddelijke dingen door een (vergroot) glas bekijken…”

uit: De gemma omnia.)

Gesteund door zo’n geleerde bisschop durven we zelf even de glasramen van de Sint Rochuskerk bewieroken als de mooiste naoorlogse ramen van Antwerpen en omgeving.
Neem de volgende weekends even de tijd om ze wat nader te bestuderen. De creatie van de kunstenaar Verboven zit vol schitterende details.

We beginnen met HET NOORDRAAM. Dat is de kant waar de zon nooit schijnt.
Hier plaatst de kunstenaar de schepping. Dit geeft de bedoeling van de bijbelse schepping weer. Uit niets, wanorde en chaos creëert God de wereld. De zon moet dus niet schijnen door dit raam, de Schepper is het licht, bron van alle leven. In dit glasraam domineert een witte, scheppende figuur: dat is Christus (met de driehoek van de triniteit om zijn hoofd) als goede herder (kijkt u maar naar het schaapje tegen zijn knieën).Boven deze Christus zijn de sterren, zonnen en planeten afgebeeld. De mens vinden we terug rechts naast Christus, een engel helpt hem recht. Naast de mens vinden we een figuur in kopergroen, die in haar handen klapt. Dat is geen engel maar de wijsheid. De wijsheid troont naast God en is de ademtocht van Gods kracht (Wijsh. 7,25). Het is opvallend dat de Jezusfiguur de mens niet aanraakt, hij houdt de handen, zijn handen, op een leidend gebaar. De mens moet zichzelf oprichten en zich laten helpen door het woord Gods.
Naast deze figuur in het stralende wit (zie ook onze opmerking over de jubelende figuur in het diamantwit op het grote glasraam van de Pius X kerk) merken we dieren op: enkele liefelijke duiven links en een vredig hertje rechts.Onder het hert vinden we een roofdierachtig wezen dat zich al heeft afgewend van de schepper. Al van in den beginne zullen er wezens zijn die zich van het levengevende principe (nl.:God) afwenden. Onder dit afgewende dier vinden we een engel in vlammend rood en deze wendt ook zijn gelaat af. Het is de verdorven engel. Zo wordt op het drama van de zondeval gezinspeeld. Hier zit echter ook een krachtige catechetische boodschap. De mens gaat niet bewust tegen de zin van zijn schepper in. Fouten maken is eigen aan de menselijke natuur. En wanneer er fouten worden gemaakt zal God zich over de mens ontfermen. Maar wie zich bewust afwendt van het scheppende licht, wie zegt: ” Ik wil hier geen deel van uitmaken”, die zet zich zelf buiten spel…, letterlijk. Spoort de heilige Paulus ons niet aan om ons met de nieuwe mens te bekleden en ons te wenden naar de Heer ?
Iconografisch is er nog een aardigheidje te vinden in dit glasraam. Er staat rechts onderaan zoiets dat er uit ziet als zo’n oude, zinken vuilnisemmer. Maar het gaat hier eigenlijk om een gebroken, dorische zuil. Het betekent dat Christus ook nu nog uit elke beschaving en cultuur de mens tot een zelfstandig, sociaal wezen wil oprichten.Het christendom is niet gebonden aan één of andere eeuw of tijd, is niet geworteld in één of andere beschaving of cultuur. De evangelische boodschap is voor alle tijden.

In HET HOOGKOOR bevindt zich het “glazen drieluik” waarin de heilsgeschiedenis gestalte krijgt. De drie vensters zijn op hun mooist ’s ochtends wanneer de zon stralend deze wandeling door oud en nieuw testament doet oplichten.

We beginnen de beschrijving in het rechtse raam: bovenaan zien we in de driehoekjes: de ark die op de wateren rust en de tent van het verbond. Het is onzeker wat er in het driehoekje rechts staat, ik houd het op de mond van een loftrompet.

In het register er onder vinden we naast elkaar van links naar rechts: Het offer van Abel (met de opkringeldende rook) en links vinden we Abraham met de jonge Isaak. Over vier panelen vinden we de imposante figuur van Mozes, naast hem onder andere Melchisedek en beelden uit de tempelliturgie. Merk op hoe plastisch wordt weergegeven hoe het joodse volk met de ark van het verbond rondtrok.

Onder de Mozesfiguur zien we David zitten. Het kerkvenster eindigt met drie profeten: Jesaja die de boekrol leest, Jeremia die met de handen aan het hoofd treurt en klaagt en Ezekiel, de visionair die opkijkt. Die schouwende gebaar legt de band met het middenraam: een profeet ziet de toekomst. Hier is dit een prachtig moment want wij zien mee met de profeet naar het middenraam waar de Christus de centrale figuur is.

Zoals reeds gezegd domineert de witte Jezus figuur het raam van “het evangelie van de kleinen”.  In de driehoeken staan de gaven van de wijzen (goud, wierook en mirre), het kruis en de kruiken van de bruiloft van Kanaän.

Het bovenste register vertelt over de scenes aan de jordaan. Let op de schitterende dopersfiguur met een erg karakteristieke vacht als kleding.

Over drie registers zien we de Christus als leraar, naast hem het bootje van de eenvoudige vissers, onder hem vind de armen en kleinen toevlucht en vertroosting. Daarom mogen we dit raam de illustratie van het evangelie van de kleinen noemen.

Het tafereel eronder vertelt het laaste avondmaal. Besteedt u even aandacht aan de ontroering die spreekt uit het gebaar van Johannes. Dit is werkelijk een groots moment.

De kruisiging en een sobere piëta sluiten dit raam af.

In het eerste glasraam  was haast voortdurend sprake van offers (Abel, Melchisedek, Abram, de tempelliturgie), in het middenraal is er geen offer meer te zien, tenzij dan het ene offer: het laaste avondmaal. Eén van de grote mysteries van ons geloof is dat met Jezus een einde kwam aan offerpraktijken. Niet de kwaliteit van ons offer bepaalt de bereikbaarheid van God. God is er altijd voor ons. God vraagt geen offers maar liefde. Dat is de boodschap van het laaste avondmaal.

Het derde koorraam toont bovenaan in de driehoekjes: een kelk, een pelikaan en de bloeiende doornkroon. In de panelen eronder komt de psychologische ontwikkeling van het verrijzenis herder aan het licht: In een eerste register zien we de treurende vrouwen aan het graf en de engel met zijn boodschap zittende op de tombe: wie ge zoekt is niet hier…

In het volgende register zien we een verlaten Jeruzalem.  Leegheid, verdriet, rouw en gemis. Dat zijn de gevoelens waarvan ook de leerlingen op weg naar Emmaus van vervuld zijn. En zij ontmoeten Jezus. Zie hoe schoon de Verrezene in het midden staat, in het zelfde wit dat we al enkele keren zijn tegengekomen.  Jezus breekt het brood voor de leerlingen en het is dit in herinnering brengen van het laaste avondmaal dat alles in werking stelt. De boodschap dat niet het offer maar wel de liefde God tegenwoordigstelt wordt weer levend en vervult de Emmausgangers van de nodige energie. En dan gaat het snel. Allen worden vervuld met de heilige Geest (het pinkstertafereel op het zevende register). Daaronder de grote apostelen, Petrus en Paulus (herkenbaar aan de sleutel en het zwaarde).  De pausfiguur (met de tiara of driekroon op het hoofd) staat voor de universele kerk. De figuur in het blauw is de evangelist Lucas.

HET ZUIDRAAM is de voorafbeelding van het laatste oordeel. De zuidkant waar de zon het hardst brandt geeft de grote pathetiek van dit tafereel weer. In de vier driekhoeken boven de raamkolommen vinden we de 4 evangelisten met hun symbolen terug. Marcus met de leeuw, Matteus met de stier, Lucas met de arend en Johannes met de jongeling.

Rechts troont de Chistus in majesteit. Hij kijkt toe hoe de aartsengel Michael de zielen weegt. Rond de Christusfiguur, in het bekende wit, vinden we de instrumenten van het lijden terug. De maker van het raam legt samen met Sint Paulus de nadruk op het pijnlijke van de verlossing. Dat Jezus de dood aan het kruis niet geweigerd heeft is eigenlijk  al voldoende voor ons. Toch wordt hier nogal demonstratief de gruwelijkheid van het lijden getoond.

Michael is omringd door de doden die opstaan. Hij houdt de weegschaal vast. Hier grijpt de glaskunstenaar naar een voorbeeld van Rogier Van de Weijden. Deze laatste schildert een laatste oordeel (laat in de 15° eeuw) waar de aartsengel de zielen weegt en de Christus toezicht houdt. Als u ooit in Beaune (Frankrijk) komt mag u dit meesterwerk zeker niet missen. Het magistrale drieluik hangt in het oude hospitaal.

Wie al eens in een boek over het Oude Egypte bladert kan verbijsterd vaststellen dat we daar de oppergod Osiris terugvinden op zijn troon met voor hem Anubis die de ziel weegt. Het beeld is hetzelfde maar de inhoud verschilt erg. En de beperkte ruimte laat (nog) niet toe hier dieper op in te gaan. Maar dit terzijde…

Over het wegen van de zielen nog het volgende. Het is niet de bedoeling dat bij het laatste oordeel de éne mens wordt vergeleken met de andere. Dat zou niet rechtvaardig zijn. U zal daarom nooit twee verschillende figuren zien op de weegschaal. Bij het oordeel wordt het goede wat de mens doet vergeleken met het kwade. Het oordeel is niet alleen iets wat zich op het einde der tijden zal voltrekken. Elke dag is er “oordeel”. Er is echter een verschil. In het dagelijks gebed is de mens er zich bewust van wat er zich tijdens de dag heeft voorgedaan. Terecht zal de mens God dankbaar zijn voor het mooie dat hij heeft mogen meemaken. Ook wat fout ging staat de mens helder voor ogen. Het schone van het gebed is dat dit de mens de kans geeft om zelf zijn advocaat te zijn. Wat fout ging kan verklaard worden, maar de fout blijft bestaan. Ons gelovig zijn stelt ons in staat het oordeel over te laten aan wie het oordeel toekomt: God. Met God wordt geen handeltje gedreven. Het getuigt van hoogmoed louter en alleen te rekenen op de vergevende gezindheid van God. Dat zou ons een vrijbrief geven om te doen waar we zin in hebben en te zeggen: “Pff, God vergeeft toch alles”. Langs de andere kant is het ook niet goed God een eng en streng karakter mee te geven. Niet alleen maken we zo een (fout) beeld van God (wat verboden is), maar een immer bestraffende God zou ook ons handelen verlammen.

Het is een beetje wandelen op een slappe koord, maar hier komt het mysterie van de Kerk als gemeenschap ons te hulp. Als we alles zelf zouden moeten uitvinden en uitproberen dan zou dat erg veel tijd opslorpen. Maar als we ons aan een overlegproces zouden durven overgeven, dan zouden heel wat levensvragen gezamenlijk een oplossing krijgen. De grote vragen: “Wat moet ik doen?”, “Hoe kan ik goed handelen?”, zullen we eerst voor ons zelf moeten beantwoorden, maar tegelijkertijd mogen wij ons toevertrouwen aan de traditie die leeft in de Kerk als gemeenschap.

Zo zijn Kerk en gebed elkaars aanvulling. Immers de innerlijke dialoog met God (wat wij gebed noemen) wordt bevraagd, bevestigd en gecorrigeerd door de dialoog met onze medemens (wat wij Kerk noemen). Het is ons streven om als Christen deze twee vormen van gesprek in harmonie te brengen.

Terug naar het venster nu…

De engel richt de bazuin naar de aarde. Ook daar vinden we de zuil terug die we al zagen in het raam van de schepping. De gelovige toetsing van een maatschappelijk model kan soms het morele failliet van een cultuur betekenen. Onderaan zien we de paarden uit de Apocalyps samen met andere beelden uit dit boek van de openbaring: de rots die de stad verplettert en de zee die het land verzwelgt. Deze tekst wordt geschreven als hier de regens stukken van het land dreigen weg te spoelen, de Elbe hele stukken van Duitsland blank zet en een dam in China het dreigt te begeven. Goedkope blaadjes en kwalijke geesten zullen dankbaar van de gelegenheid gebruik maken om wat aan doemdenkerij te gaan doen. Wij moeten daar boven staan. Bij een natuurramp moeten wij niet denken aan het einde der tijden en panikeren (waarom overigens?) maar juist denken aan de mensen die getroffen worden door de grillige natuur en onze solidariteit tonen. Meer nog, uit het beeld van de grillige natuur kunnen we een spirituele les trekken: als wij het verafschuwen dat mensen door de grillen van de natuur worden getroffen, hoeveel te meer zouden wij het dan niet vreselijk vinden, dat mensen getroffen worden door onze grilligheid?  Onze liefde voor de medemens zou een continuë stroom moeten zijn.

Tenslotte nemen we u nog graag even mee naar HET WESTRAAM. De plaats waar de zon ondergaat en het avondlied gezongen wordt. David en Cecilia staan voor de bijbelse en christelijke traditie, die met harp en orgel, trompetten en allerhande instrumenten, Gods eeuwige lof toezingen. Met volle overtuiging zingen de heiligen met open mond. Op zondagen zorgt ons koor ervoor dat dit beeld ook een bijhorende prachtige klank krijgt. Dit venster is een triomfraam, het drukt de blijheid uit, deel van de kerk te zijn. Het verwijst naar oude en nieuwe tradities: zo staan de tempel en de Sint-Pietersbasiliek broederlijk naast elkaar, de paus (Gregorius?) en de paters in hun witte pijen verwijzen naar de schat die de overlevering ons geeft aan gezangen. Deze schat wordt onderhouden en aangevuld met elk nieuw lied dat hier op het doksaal weerklinkt….

De beide vensters boven de zij-altaren, zijn van een ampleur, doch roerend door het thema. Links waakt de heilige Maagd-Moeder over de Sint-Rochusparochie, rechts vinden we een Sint Jozef als beschermer van het onderwijs.