Chiro

Jongensbond en Madeliefjes



Terug in de tijd: Het begin van katholieke jeugdwerking “ZONDAGSSCHOOL” & “PATRONATEN”

Zondagscholen waren de voorgangers van de patronaten en zij bestonden reeds in 1835, en zij waren dan de voorgangers van Chiro

De oudst bekende patronaten met hun stichtingsjaar zijn: Sint Jan Baptist Gent in 1857, Sint Albertus Leuven in 1867, Sint Trudo Sint Truiden in 1870, Sint Willebrordus Antwerpen in 1875, Sint Jacob Antwerpen in 1876, Sint Jozef Antwerpen in 1876, Sint Willebrordus Berchem in 1879, Sint Fredegandus Deurne in 1891

Ook in onze parochie kende men ook een Zondagsschool en Catechismus van Volharding. Ook was er in de beginperiode een Katholieke Jonge Wacht. Het Sint Rochuspatronaat bestond uit een zang- en een toneelkring. Waarschijnlijk dateerde ons patronaat vanuit de periode eind 18OO, begin 1900 ? Een juiste datum is hiervan teruggevonden.

In 1907 bestond er reeds een landsbond van de Vlaamse Patronaten, die gedurende vele jaren leiding, inzicht en werkmateriaal bezorgden aan duizenden jeugdleiders. Vanaf 1930 begonnen de oude patronaten meer en meer van hun aantrekkelijkheid te verliezen. Hun werking gericht op de jongens van het straat te houden miste bezieling. In de patronaten was er in wezen geen standenverschil, in de praktijk was het wel iets anders.

In 1933 begon een nieuwe geest door te breken gegroeid uit studies over jeugdbewegingen in vele verschillende landen. De tijd was rijp voor een nieuwe beweging Chirojeugd. In 1934 ontfermt Cleymans zich als secretaris van het JVKA over de jongenspatronaten. Over de vernieuwing van de meisjespatronaten wordt voorlopig nog niet gesproken. Reden daarvoor is dat er na de oorlog niet veel meisjesgroepen meer overblijven.

Ook in onze parochie, kwam er de Jongensbond en de Madeliefjes.

Ook de Jongensbond en Madeliefjes hebben al hun lustrums gevierd in de mate van het mogelijke. 5, 10, 15, 20 en 25 jaar. Het 25 jarig bestaan was de laatste viering van “de witte muur.” Daarna ging het verder met “bruin en blauw.”

5 jaar: 1939, De bond telde 300 leden. Prachtig geslaagd Kampvuur naast het gildehuis. Athletiekfeest in de zomer. Kamp in Echternach. Het Kristus Koningfeest en een fakkeltocht door de parochie sloten het jubeljaar af. Uit het verslag van het eerste lustrum van de Jongensbond in 1939 knip ik de volgende woorden uit een artikel van de stichter, E. Hr. Aarts:

“…Vele moeilijkheden en hindernissen en tegenkantingen werden ontmoet en moesten overwonnen. Maar, waar een geestdriftige jeugd haar opmars inzet, daar helpen geen hindernissen om hun doorgang te stuiten.”

10 jaar: 1944, Tweede lustrumjaar. Wereldoorlog II. De Duitse bezetter liet geen openbare vieringen toe.

15 jaar: 1949, Op 24 april werd het vijftienjarig bestaan gevierd. De Madeliefjes voerden het sprookje op “ De wonderbare pop “, de jongens “ De avonturen van Rik en Suske”. De jongeren gingen op kamp in Poederlee, de twee oudste afdelingen gingen op bedevaart naar Lourdes. Op het Kristus Koningfeest werd : “ De ballade van de trommeljongen” opgevoerd en de film “ Het onsterfelijke lied” vertoond. Er werd een brochure vijftien jaar Chirojeugd Sint Rochus uitgegeven.

20 jaar: 1954, Ook deze verjaardag liet men niet ongemerkt voorbijgaan. Ook nu werd er gefeest en gekampeerd. Maar hier wil ik toch vooral wijzen op de uitgave van een prachtige brochure van meer dan veertig bladzijden. Het boekje werd opgedragen aan de stichter, de ouders van de leden, de leidsters en leiders die twintig jaar voorgingen, de oud leden en sympathisanten die al die jaren gesteund hebben. Na woordje van proost en pastoor werd op een opvoedkundige wijze heel de bedoeling van de Bond uiteengezet. Iedere afdeling kwam aan het woord en er werd een overzicht gegeven van de voorbije jaren. Echt waar prachtig werk met Luc Boone als verantwoordelijke uitgever.

25 jaar: 1959, Het laatste gevierde lustrum door de Madeliefjes en de Jongensbond. Een feestjaar om nooit te vergeten…Vijftig jaar geleden……. Het begon op 30 maart Tweede Paasdag, exact de stichtingsdag vijf en twintig jaar later. De plechtigheden begonnen ’s morgens om 10 uur met een plechtige hoogmis gecelebreerd door pastoor Raes geassisteerd door E. Hr. Aarts, stichter en de proosten E.Hrn. Tol en De Sutter. E.Hr. Tol hield het gelegenheidssermoen. De Kerels, Recken en oud -leden zongen de mis van Kan. Verelst met brio onder de toegewijde leiding van Rik Van Vlimmeren, die daarvoor ettelijke uurtjes van zijn oud ledentijd opofferde. Na de mis had in het versierde lokaal een feestzitting plaats bijgewoond door personaliteiten, ouders, oud leden en sympathisanten. Na de middag was er een optocht door de parochie die echter moest ingekort worden wegens tegenstand van boven door heel veel regen. ’s Avonds had er een “Knal Bonte Avond” plaats: “ ZONDER KOMMENTAAR”, georganiseerd door de oud -leden. De zaal zat barstens vol. Het was een echt top succes. Het orkest Souilliart zorgde voor de muzikale noot. Fik Bernaerts was de humorist – conferencier. En er waren de NIPO- brothers, Jef Selen, Jos Van Meerbeeck en Miel Beldé die er voor zorgden dat de lachspieren van de toeschouwers ettelijke centimeters werden uitgetrokken. Er waren zelfs mensen die door hun tranen van ’t lachen riepen:” schei eruit, hoea schei er uit”. Enkele van hun nummers toen waren: “ Een zwemleraar die samen met zijn leerling verdronk”, “ De barbier van Sevilla”, een parodie op de Louis Armstrong’s “ His All-stars”, er ontplofte iets in Jef Selen’s “ self-made-contrabas”, Jos Van Meerbeeck bracht een saxofoonsolo, hij produceerde de noten met de handrem van een fiets, Miel Beldé liet een ballon ontploffen die achteraan op zijn schuiftrompet was bevestigd. Maar ze speelden ook echte rock ’n roll. Er werd door Kerels en Kerlinnen gevolksdanst onder leiding van Marcel Cools. Recken en Kerels brachten liederen uit alle landen.

Men richtte dat jaar ook een “ SPORT- EN SPELNAMIDDAG “ in. Ik citeer hier een ooggetuigen verslag van SPEKTOTAR ? ! Van enen die de volksspelen der jeugdbonden en de handbalmatch der grijsaards gezien heeft. Om 14 uur begonnen de meisjes, de Sterrekens voor de talrijke sympathisanten en supporters die onder het afdak van de school opgestapeld stonden, met een exhebietie in zakkenlopen en een buske-stampestafette. De Eerste afdeling pijnigde daarna haar kaken om zo snel mogelijk hun fleskens vol te krijgen, en elkaar vervolgens een bad te bezorgen bij het appelen vissen. De Tweede afdeling moest door het oog van de naald, of liever van de koord kruipen en in traditionele klederdracht een estafette betwisten per trotinette. De Derde afdeling toonde haar kundigheid in een bakstenenkoers en in een gekompliceerde koers met hindernissen. Om hun ijdelheid wat in te tomen moesten ze daarna een klontje suiker met hun mond uit een bord bloem halen. De Kerlinnen verkleedden zich eerst met moederlijke waardigheid, om daarna hun jeugd te tonen door over en onder ettelijke tafels te kruipen, en er zich ten slotte mede te vergenoegen een ajuin uit een bad op te vissen.

Hierna kwamen de jongens aan de beurt. Eerst de Jongknapen die zich enigszins aan plagiaat bezondigden tegenover de Tweede afdeling van de meisjes door eveneens een verklede trotinettenkoers te doen, met dit verschil dat zij er een bezienswaardigheid bij invoerden, van te lange broeken die tussen de wielen schoten. De Knapen deden vervolgens een korte maar geslaagde ringen – estafette. De Jongens moesten hierna trachten in een met stroop besmeerde boterham die aan een koord was opgehangen, te bijten. Daarna moesten ze hun sierlijk opgesmukte Jongenskoppen nog wat meer kleur bijzetten door met hun mond een klontje uit de bloem te vissen. Zij stuurden ook elk een busje water de lucht in, dat zij dan omgekeerd, ( leeggegoten natuurlijk) terug opvingen. De Recken bewezen hierna dat zij ook weten wat het betekent de cloe van de dag te zijn, door een “modder -estafette” te betwisten, waar onder meer trompetten en helmen en water bij te pas kwamen. Een estafette “zuivere snelheid” eveneens door de Recken betwist betekende het einde van het eerste gedeelte van deze volksspelen –namiddag. De talrijke kijklustigen begaven zich dan naar het plein achter ons lokaal waar de traditionele handbalmatch tussen de Oud –leden en de Kerels ging plaatsgrijpen. Onder ruime belangstelling en onder een van de schitterendste Belgische zonnetjes die wij dit jaar gekend hebben stormden de helden dan rond 15u30 het netjes geschoren en gekalkte terrein op. Na de ingebeelde Vaderlandse liederen der beide verenigingen (respectievelijk “ouwe taaie” en “we zijn niet bang” gaf scheidsrechter Leo Mortelmans het start (fluit)- schot. De Oud –leden wonnen met 5 – 1. Zodat zij de dit jaar de wisselbeker konden heroveren.

Zorgden voor het spektakel:

Kerels; Ludo Jacobs, Boeckx Jos, De Smet Walter, Bauwens Cor, Jacobs René, Van Hout Albert, Lauwers Rik, Thoné Guido, Sterckx Leo, Schramme Jan en Van den Broeck Frans.

Oud –leden; Souillaert Karel, Van Looveren Leon, Van den Broeck Adolf, Leenaerts René, Goossens Rob, Van Vlimmeren Rik, Van Looveren Pol, De Caluwé Etienne, F. Struyf, Geefs Louis, Sterckx Louis.

Speciaal was ook dat voor al de afdelingen de kampen in 1959 doorgingen in het buitenland. Het “ klein kamp “ in Moergestel in Nederland. Het “ grote kamp “ in Rotholz op enkele km van Jenbach in Tirol in Oostenrijk.

Op zondag 27 september had er een “ GROOT JEUGDFESTIVAL “ plaats voor alle jongens en meisjes van Deurne Zuid tussen de 6 en 15 jaar. Deze dag stond in het teken van de kameraadschap. Er was een gratis ballonwedstrijd, tombola, film, poppenkast en allerlei andere attracties.

Op 25 oktober was er het traditionele “ KRISTUS KONINGFEEST ” met overgang van de verschillende afdelingen, belofteaflegging en vernieuwing ervan.

Familienieuws uit 1959; Huwelijken: Op 20 juni traden de zusters Van Oosterweyck samen in het huwelijk, en omdat het met hun beiden nogal eenzaam was, deed hun broer dan ook maar mee, en het werd alzo een gedenkwaardig drievoudig huwelijk in een zelfde familie.

Werd op 19 september benoemd tot Kapitein ter lange omvaart: Karel Schramme. Nam dienst als eerste stuurman: Magda Cock. Wij wensen hen een behouden vaart.

Geboorten: Een tweede dochtertje, Gert, kwam het gezin van Lode en Yvonne Kin – Pauwels verassen. Een eerste dochter kwam bij Frans en Maria Pauwels – Beldé. De ooievaar kreeg geen vakantie en zorgde voor een flinke zoon Kris bij Oud –hoofdleider en Leidster Stan en Lena Van Looveren – Wijckmans. Het beest was die dag zwaar geladen want tijdens dezelfde reis bracht hij een zoon bij Leo en Hilda Peeters – Van Brecht.

Dit was stilaan het einde van een onvergetelijke periode in de geschiedenis van de Sint – Rochusparochie.

Vanaf 1960 werd er geleidelijk aan toegewerkt naar een ander deel van de geschiedenis van Chirojeugd Sint – Rochus dat zou beginnen in 1961 toen de witte kleur bij de uniformen definitief verdween.

Ward Wené.


CHIROJEUGD SINT-ROCHUS ( 1 ), JONGENSBOND EN MADELIEFJES oftewel “ den Bond “ en “ de witte muur “

1934 -1960 een onvergetelijke periode voor onze parochie.

En in den Bond daar was ’t gezond

Reeds vanaf dat hij bestond

Groot en klein wou daar zijn

Oh wat was het daar fijn !!!!!

Ontstaan van Chirojeugd

In het begin van de jaren dertig begonnen de oude patronaten meer en meer van hun aantrekkingskracht voor de jeugd te verliezen. Hun werking met als doel de jeugd van de straat te houden miste de nodige bezieling. Deze patronaten groepeerden jongens tot zestien jaar. Voor ouderen bestonden dan andere verenigingen zoals K.A.J. voor de arbeiders, B.J.B. voor de boeren, studentenbonden en K.B.M.J. Het patronaat bestond hoofdzakelijk uit volksjongens die vaak door anderen als gemeen “volks” misprezen werden. In 1933 brak er een nieuwe geest door. In Tienen stichtte E.Hr. Aarts zijn “Kristi – jongens”. Deze gloednieuwe beweging zat vol bezieling en jeugdig idealisme. Het denkbeeld dat hij hier verwezenlijkte, was gegroeid uit studie van “jeugdbeweging” in vele landen. In 1934 richtten E. H. Cleymans en E. H. Aarts een nieuwe beweging op in de geest van de Kristi-jongens. Onze jongensbond was een van de eerste van die nieuwe groepen.

De nieuwe doelstellingen waren de volgende: Op ieder parochie één enkele jeugdorganisatie zonder onderscheid van stand. E.H. Pastoor was het hoofd ervan. De leiding ging dus uit van de geestelijke leider van de parochie. Het doel was jonge mensen te leren leven als volwaardige christenen. Open staan voor andere mensen, maar op en top Vlaams zijn in de levenshouding. Zij ijverden om Vlaamse mensen nader tot Christus te brengen. De nieuwe geest kwam tot uiting in nieuwe uniformen,het Chiro-teken, banieren,wimpels,trommels,banjo’s, blokfluiten. Alles gebeurde niet alleen in een lokaal maar men deed uitstappen, grote spelen, toneeluitvoeringen en kampen. Zo stak de beweging van wal. De vormen werden gedurende de jaren aangepast.

Stichting van de Jongensbond en Madeliefjes

In 1934 werd E.H. Aarts onderpastoor in onze parochie. Op tweede Paasdag 1934 stichtte hij de jongensbond. Op de eerste vergadering waren tachtig jongens aanwezig. Als uniform werd gekozen voor een wit sporthemd, gekleurde Tyrolerbretellen en een korte zwarte velouren broek. In de zomervakantie werd de meisjesbond opgericht met als naam “Madeliefjes” met als uniform een gekleurd kleedje met fluwelen gilet. De eerste activiteiten waren wandelen, uitstappen en fietstochten. Op 15 oktober voerden ze hun eerste toneelstuk op “Maarten de Haas “. Het jaar werd afgesloten met een kerstviering voor de twee bonden.

In 1935 ging men voor het eerst op kamp. De jongens naar Berkven, de meisjes naar Lanklaar. Bijna alle mensen van de parochie hoorden toen voor het eerst over kamperen spreken! De meisjes brachten hun eerste toneelstuk: “Sneeuwwitje”. Er waren de eerste deelnames aan Meivaart en Chiromale. Er werd ook besloten het Christus Koningfeest op de laatste zondag van oktober als hoogdag aan te nemen en met luister te vieren.

In 1936 werd de intrek genomen in de nieuwe lokalen in de parochiale school in de Van den Hautelei 63. De turnzaal van nu werd het grote lokaal met wandschilderingen op het bovenste gedeelte van de muren. Schilden, vlaggen en banieren smukten het geheel op. Zware houten tafels waren het geliefkoosd spelmateriaal bij de beruchte burchtspelen. Er werd gevochten met de “flaar” achter in de broek voor het veroveren van de klokken.

In 1939 bij het vijfjarig bestaan waren er 300 leden. Het grote kampvuur naast het gildenhuis, voor het eerst in Deurne, lokte meer dan 1000 toeschouwers.

1940, Hoe men een oorlog overleefde 1940 -1945, De mobilisatie van proost en leiders in 1940 bemoeilijkten fel de werking. Al de leiders en kerels werden via Roeselare naar Frankrijk gestuurd. Na drie maanden kwamen ze terug. Men mocht niet meer in uniform op straat komen. Geen openbare feesten meer geven. De activiteiten waren dan ook zeer beperkt. In stilte werd het Christus – Koningfeest gevierd. Maar voor het eerst legde men de belofte af van trouw aan land, God en volk.

Ik beloof,

Op mijn woord van eerlijke jongen met Gods gena:

elken dag trouw mijn plichten te volbrengen tegenover God en de Katholieke Kerk;

mijn volk en land te dienen, trouw en moedig;

mijn broers en de naaste te beminnen en goed te doen;

en de Belijdenis als mijn ridderwet na te leven.

Zoo helpe mij Christus –Koning en Zijn Heilige Moeder.

Voor de meisjes was de versie voor hen aangepast.

1941 – De bezetting belemmerde de activiteit. De clandestiene werking maakte deze intensiever. De gedwongen geheime werking verstevigden de vriendschap en de onderlinge band.

In de winter van 1942 waren er geen bijeenkomsten wegens de grote koude en een gebrek aan brandstof maar toch bleef er contact tussen de leden en hun Bond. Toch werd Christus – Koning gevierd en werden de beloften afgelegd.

Ook in 1943 zijn de activiteiten beperkt maar toch konden toen al terug kleine uitstapjes gemaakt worden en was er een Paaskamp in Tervuren. Maar toch werden velen van kerels en leiders nog opgeëist om in het buitenland te werken. In december kwam de Duitse geheime politie het nog moeilijker maken en moest de naam veranderd worden in Zondagsschool. Op 10 april 1944 kon het tienjarig bestaan dan ook maar heel beperkt gevierd worden. In oktober begonnen de V1 en V2 bombardementen vele leden hielpen daar waar het nodig was en traden ook daarbij op het voorplan.

In 1945 gingen de vergaderingen door in de kelders van de pastorie. In mei werd de bevrijding gevierd. De leiders en kerels kwamen behouden uit Duitsland terug. Men ging met beide bonden terug op kamp aan het Marmerven.

CHIROJEUGD SINT – ROCHUS ( 2 )

“ De Witte Muur “

Wie was de stichter?

E.H.Aarts

Hij schreef onder de naam T. LINDEKRUIS

1934 –

Er kwam een nieuwe onderpastoor in onze parochie.

Een jonge man in de kracht van zijn leven, zwarte bril, zwart haar, somber gelaat.

Hij stichtte “den bond “, een bond van en voor jongens.

Hij was de bezieler.

Hij leerde jongens spelen, vechten, zingen en bidden.

“Echt jongen te zijn…”

Hij schreef boeken onder de naam T. Lindekruis, sommigen over de bond,jeugdboeken vol geestdrift en levensblijheid.

De boeken werden pas geschreven nadat hij ze verteld had.

Want Lindekruis vertelde veel en graag en hij kon het, men hing aan zijn lippen.

Geen week ging voorbij of de proost trok er met zijn bende op uit.

Men leefde als in een droom: trektochten, fietstochten, grote spelen en kamperen. Men had toen over kamperen amper gehoord of gelezen.

En men trok er zelf op uit.

Lindekruis leerde den bond kamperen.

Dag en nacht was hij te been, niemand zag hem ooit opstaan of gaan slapen.

In de avondschemering, in een halve kring rondom hem gezeten vertelde hij

over Roeland, Parcifal, de Kruisridders, Karel de Goede, de slag der Gulden Sporen, de Brigands….

Zo groeide men op in de bond onder zijn leiding van kind tot jonge kerel met durf en moed en vooral met een ideaal.

Toen hij op een grote groep jonge kerels kon rekenen begon hij zijn groot werk.

In klare en overtuigende woorden dichtte hij De Belijdenis en de Belofte.

Voor velen de hoekstenen voor de uitbouw van gans hun verdere leven.

Hij bedacht de belofteplechtigheid, vlaggengroet en strijdkreet.

Hij was de ontwerper van de massaspelen op Meivaart en Chiromale.

Mijn belijdenis

Ik ben ’n fiere Katholieke Vlaamse jongen, op en top.

Dat wil ik!

Ik ben ‘n fiere jongen

daarom ben ik immer blij en welgezind en ‘k mopper nooit

daarom ben ik gehoorzaam en volg ik trouw mijn leiders en mijn bond

daarom ben ik eerlijk en oprecht en lieg ik nooit

daarom wijk ik nooit voor een vijand

Ik ben ‘n vlaamse jongen

daarom bemin ik Vlaanderen, het Land waar ik geboren ben

daarom dien ik immer trouw mijn Land en mijn Volk en maak ze vrij en groot

Ik ben ‘n katholieke jongen

daarom geloof ik in de éénen waren God; en doe ‘k mijn plicht tegenover God en de Kerk trouw en stipt

daarom bemin en help ik mijnen evennaaste, en doe ik goed aan iedereen

daarom ben ik rein van hart en ziel en is Maria mijne moeder

daarom sta ik in dienst van Paus en Kerk en wil ik strijden en lijden voor Kristus ’ rijk op aarde

Ik ben ‘n fiere chi-ro-kerel

’n Ridder, hou en trou, van Kristus-Koning en Vlaanderen!

hou en trou – tot aan mijn dood !

Deze tekst stond in een grote kader opgesteld in het lokaal geflankeerd door twee banieren.

In de oorlogsjaren en vooral in de bange en verwarde tijden na de bezetting,

was hij de LEIDER , onvermoeibaar en onwrikbaar.

Hij wees de weg maar zeker niet altijd de gemakkelijkste.

Hij was een streng en hard leider, maar zijn strengheid was een uiting van zijn grote liefde voor de jeugd.

De jongensbond in zijn afdelingen

Jongknapen: 6 tot 9 jaar, kreet “ WERE DI “

Knapen: 10 tot 11 jaar, kreet “ VEROVER EN VECHT “

Jongensafdeling: 12 tot 15 jaar, kreet “ TE WIL ! TE WEER “

Reckenafdeling: 16 tot 17 jaar, kreet “ UIT HOUWE TROUWE “

Kerelsafdeling: 18 jaar en ouder, kreet “VOOR GOD EN VOLK “

Kreet algemeen, “ AAN KRISTUS KONING – TROUW “

Er hebben niet altijd vijf afdelingen in de bond bestaan, ze zijn geleidelijk aan gegroeid.

1934: één enkele afdeling; de Jongensbond – 1934: ( enkele maanden later ) : Jongens en Kerels – 1937: drie afdelingen: Knapen, Jongens en Kerels – 1942: vier afdelingen: Knapen, Jongens, Recken en Kerels – 1954: vijf afdelingen: Jongknapen, Knapen, Jongens, Recken en Kerels

De madeliefjes in hun afdelingen

Sterretjes: 7 tot 8 jaar – De eerste afdeling: 9 tot 10 jaar – De tweede afdeling: 9 tot 14 jaar – De derde afdeling: 15 tot 17 jaar – De Kerlinnenafdeling: 18 jaar en ouder

CHIROJEUGD SINT – ROCHUS ( 3 )

Eigen groepsbladen:

Jongens,

Dit is een blad geschreven door grotere jongens voor hun jongere broers; gij zijt onze vrienden, wij de uwe. Wij denken zoals gij, wij doen zoals gij.

Harop dan jongens, komt met ons mee !

Wij roepen tot alle jongens , die durven: vrezen of bang zijn kennen we niet.

Tot deze, die taai kunnen volhouden: durvers en keikoppen moeten we hebben, jongens, die hun gedacht vlakaf durven zeggen, en hun overtuiging tegen alles in koppig durven verdedigen. Jongens die edelmoedig zijn, ridderlijk, altijd lachend en blijgezind, openhartig, standvastig en trouw, jongens, die zuiver zijn !

Want Kristus is de Koning, en zijn ridders zijn wij !

Voor zulke jongens, en voor degenen, die zo willen zijn, schrijven we

“ HAROP “, en roepen we tot de wereld: wij komen om te overwinnen !

Zo begon het eerste jongensblad van den bond “Harop “ in december 1934

zijn eerste uitgave. Dus heel kort na het ontstaan.

Het tweede nummer verscheen reeds een maand later in samenwerking met

Jongleven Sint Rumoldus, en werd dus eigenlijk al een verbondsblad.

“Harop “ beleefde zoals elk blad goede en kwade dagen en werd enkele jaren later herdoopt tot

“ Trouw “. Het verscheen toen wederom alleen voor de Jongensbond.

In 1944 werd dit blad het maandblad van de toen hervormde Landsbond der Chirojeugd voor gans Vlaanderen.

“ Trouw “ is heel lang de naam van het blad van Chirojeugd gebleven.

Hierin schreef E.Hr. Aarts het verhaal “ Zeeroversbanden “ geïnspireerd door een groots “ Zeerovers – slijkspel “ in ’t Marmerven, aldaar meesterlijk vertolkt door de Jongensbond.

In 1948 drukte de Reckenafdeling haar ledenblad “ Brigand “.

In 1951 ontstond het Kerelsblad “ De Kerel “.

Later kwamen ook de knapen en de Jongens met hun eigen blad pronken:

“ Verover en vecht “ en “ Het Pennoen “weerden zich dapper, maar ruimden na een tijd ook de baan.

In mei 1958 verscheen dan nogmaals een nieuw maandblad.

“ De Witte Muur “

Uit het eerste nummer citeer ik:

De “ Witte Muur “ is dus het jeugdblad van Jongensbond St.- Rochus, maar ook de schakel tussen jongens,ouders, leiders en oud-leden. Elk van de vier onderscheiden groepen is onontbeerlijk om het bestaan en de degelijke werking van een jeugdbeweging mogelijk te maken. Laten we dus allen dankbaar gebruik maken van deze schakel, van onze “ WITTE MUUR “ om onze krachten te bundelen ten voordele van onze jongens, onze Jongensbond, die vooruit wil, die onze jeugd zal helpen later stevig op eigen benen te staan.

RUK MET ONS VOORWAARTS, DAN STRIJDEN WIJ SAAM !

Jacobs René, groepsleider.

De oud -leden begroetten toen zo het nieuwe blad. Met sympathie begroeten wij namens alle oud -leden van de Bond dit eerste nummer van een herboren “Trouw”.

Zowat twintig jaar geleden draaiden wij zelf mede aan de rotatiepers om iedere maand dertig gestencileerde bladen, netjes ingebonden in tweehonderd Trouwnummers onder de jongens op de parochie te verspreiden.

Zovele bekende namen uit die tijd schieten ons nu weer voor de geest:

Lindekruis ! onze proost en chef redacteur, die de eerste en de laatste bladzijde voor zijn rekening nam en tussenin nog vele, vele artikels schreef.

De “Ikke” ( Miel Cambré) die voor het eerst bij ons allen door zijn reisverhalen de zucht naar de bergen wakker riep. De “Gaby”,

“ den dassen “( in die tijd noemden we de leiders heel familiair bij hun voornaam), de fameuze artikels over de speurtochten in de natuur, door

Bart Van Dijck en van onze betreurde vriend en leider Huib Genard, die zeer jong stierf, en wiens graf we op Silsburg kerkhof lange jaren op 1 november gingen bezoeken. En dan last but not least, Pol Vermeiren met het spannendste verhaal uit onze jeugd: “ De reis naar Mars “, dat op zeker ogenblik zo spannend werd dat Pol tien jaar moest nadenken om een vervolg te vinden ( de rest verscheen in de eerste jaargang van het verbondsblad: Trouw)

Nog eens, goed heil aan de redacteurs van de nieuwe “Trouw” van de “Witte Muur”, dat we ook aan alle oud -leden aanbevelen.

Vooreerst zal het de belangstelling voor de Bond doen groeien, vooral nu er al zoveel kinderen van de oud -leden in de bonden staan.

De drukkwaliteit van het blad was heel bedenkelijk.

De techniek met “stencils” gaf dikwijls geen proper werk en was heel arbeidsintensief.

Men werkte met vier mensen vier of vijf volledige lange avonden aan het blad.

Meivaarten en Chiromalen:

Meivaarten en Chiromalen waren bijeenkomsten van de toenmalige bestaande Chirogroepen om zich te meten op gebied van orde, tucht en spel. De eerste grote Meivaart waaraan de Jongensbond deelnam had plaats in 1935.

Met tweehonderd man nam men deel, dit was toen één tiende van het totaal aantal deelnemers.

Men haalde dat jaar al een klinkende zege in het Boerenkrijgspel op de “ Bieduinenhof te Putte.

Gekende strijdvelden waren toen de Kattekensberg in Mariaburg en de zandpleinen van St. Anneke.

Op de Meivaarten van 1936, 1937 en 1938 werd er gewonnen.

28 vlaggen en de nodige klokken werden veroverd.

De oorlog stopte de overwinningsreeks.

In 1946 werd alles terug hervat, ook het winnen.

Spottend werd de bond toen “de witte paardjes” genoemd.

1947 en 1948 waren de grote triomfjaren die de naam van de “ Witte Muur “ opleverde.

Wie dit meemaakte weet wat het betekende dat de Jongensbond op 5000 deelnemers de overwinning wegkaapte.

Sport: Sport stond hoog in het vaandel maar niet het toen ook al populaire voetbal of velo- koersen of het bekijken ervan. Men moest zelf actief aan sport doen. Verre tochten of uitstappen te voet of met de fiets, hardlopen, verspringen, hoogspringen,speer- en discuswerpen en kogelstoten waren populair. Ook handbal werd er beoefend op een origineel terrein aangelegd achter het toenmalige Sint – Rochusinstituut waar nu de Dascottelei ligt.

Naar Scherpenheuvel: In de meimaand bekleedde O.L. Vrouw een voorname plaats in de werking. Wat blijkt uit de vele bedevaarten naar Scherpenheuvel. Het ging om een 50 km voetmarch. Op 2 mei 1940, acht dagen voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog, werd de eerste grote trek aangevat. Acht meisjes en dertien jongens waren toen de dapperen. Om 2u30 ’s nachts, bijeenkomst aan de kerk, Heilige mis, ontbijt op de pastorie, wegens de zware regenval werd het vertrek uitgesteld tot 4u30 toen men toch besloot door de regen te gaan. De weg ging over Borsbeek, Boechout, Lier, Heist op de Berg, Aarschot en Rillaar. Rond vier uur in de namiddag kwam men in Scherpenheuvel aan. De terugrit gebeurde met de trein. De oorlog legde deze bedevaarten vier jaar stil. Maar in 1945 was men terug present maar toen besloot men ’s nachts te stappen wat men toen niet zo’n positieve ervaring vond. Vele jaren werd deze traditie in ere gehouden soms waren er meer dan 80 jongens en meisjes die deelnamen.

Bij een nationale bedevaart van Chirojeugd was de jongensbond de enige vereniging die het initiatief durfde nemen al lopende een brandende toorts van Scherpenheuvel naar het lokaal te brengen om daar het gewijde vuur gans de meimaand aan te houden bij de beeltenis van de Burchtvrouwe.

Ondanks het grote succes is de huisvesting van de Chirojeugd in onze parochie steeds een probleem geweest

Hierover en over de historiek jaar per jaar heb ik het de volgende keer.

Bronnen brochure 15 jaar chirojeugd Sint – Rochus, verantwoordelijke uitgever Rik Smits,

20 jaar chirojeugd Sint – Rochus, verantwoordelijke uitgever Luc Boone

Ward Wené, februari 2009.

Heel weinig groepen waren er van aan de start tot nu bij.

Aan alle oud-leden doe ik een oproep om dit zeer rijke verleden verder aan te vullen. Dit heeft een grote waarde voor hen die na ons komen.

Feitelijk is er na 20 jaar Chirojeugd op dit gebied niets meer gepubliceerd.

( 1949 – 15 jaar Chirojeugd Sint-Rochus –

1954 -20 jaar Sint-Rochus Chirojeugd- telkens zeer mooie verzorgde brochures)

Ik zou indien mogelijk nog graag dit jaar een lijst publiceren van al de opeenvolgende leidingen door de 75 jaar heen.

Welke waren de kamp- of bivakplaatsen?

Wat gebeurde er op de Kristus-Koning vieringen?

Speciale gebeurtenissen door de jaren heen?

Evolutie van de lokalen en de bouw ervan ( een verhaal op zichzelf)

Wie helpt er mee?

Graag contact opnemen met

Ward Wené


Zeker reden genoeg om toch eens, al is het dan onvolledig, een historisch overzicht trachten te geven.

Beknopt historisch overzicht:

1934: Stichting van “den Bond” door E.H. Aarts, onderpastoor van Sint-Rochusparochie. Het uniform werd vastgelegd: korte broek, wit sporthemd met gekleurde Tyrolerbretellen. Enkele maanden later zag de zustervereniging “de Madeliefjes” het levenslicht. Zij hadden als uniform een gekleurd kleedje met fluwelen gilet. Er was reeds een maandblad “Harop”. Op 15 oktober brachten de jongens hun eerste toneelstuk voor het voetlicht:

“ Maarten de Haas”. Het jaar werd door beide bonden afgesloten met een stemmig Kerstfeest.

1935: Toneelopvoering door de meisjes van het sprookje “Sneeuwwitje”. De jongens gingen voor de eerste maal naar de Meivaart met 200 man en kregen een klopping van belang die ze moeilijk konden slikken en waarop ze dan revanche namen op Chiromale te Putte vanwaar ze met de zegewimpel huiswaarts keerden. De meisjes gingen op kamp naar Lanklaar en de jongens naar Berkven. Het Kristus – Koningfeest werd als “de” hoogdag aangenomen door de bonden. Op het Kerstfeest werd Tuurke De Groeve, de kleinste jongen van de Bond koning.

Harop voor Christus Koning:

Hij heerse in elke stand;

Op wil en werk, in woning

Door gans het Vlaamse Land !

Harop ! harop ! in heilig leven !

Harop ! harop ! door sterken strijd !

De jeugd wil Vlaand’ren geven

Een heil’gen Christitijd.

AAN CHRISTUS – KONING ! TROUW !

1936: De Bond neemt deel aan alle grote parochiële feesten. De meisjes gingen op kamp in Hoogboom, de jongens in Kasterlee. Op 20 september nam men deel aan het nachtfeest met fakkeldans op de Ter Rivieren –Wielerbaan. Men nam ook bezit van de nieuwe lokalen in de parochiële school.

1937: Eigen blad “TROUW” werd uitgegeven. De kampen gingen door in Kasterlee. Jongens en meisjes sloten hun jaar af elk met een toneelstuk.

1938: Een eigen Guldensporenviering werd ingericht met wafels en volksspelen. Klinkende zegepraal op de Meivaart. De kampen van de beide bonden gingen door in Kasterlee. Er waren fietstochten naar Hakendover en Breda. Er waren wederom twee toneelopvoeringen.

1939: Eerste lustrum. De Bond telde toen 300 leden ! Kampvuur naast het Gildenhuis met 1000 toeschouwers. Kampen naar Echternach. Het jubeljaar werd afgesloten met een indrukwekkende fakkeltocht door de parochie.

1940: Uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bemoeilijkte fel de werking. Vele leiders en kerels werden via Roeselare naar Frankrijk gestuurd, waarvan ze eerst na drie maanden weerkeerden. De Bond moest onderduiken, alles in de grootste stilte. Gedaan met in uniform op straat. Nochtans legden keurleden voor het eerst hun Belofte af.

1941: De Bond werkte klandestien verder. In het geheim werd zelfs een bonte avond aangeboden aan de ouders.

1942: Brandstofschaarste noodzaakte de proost de vergaderingen tijdens de harde winter te schorsen. Op 5 mei speelde men het toch klaar een propagandatentoonstelling te houden in de lokalen.

1943: De schorsing van vorig jaar herhaalde zich in de winter. Tijdens het Paasverlof was er een groot kamp in Tervuren. De leiders en kerels werden opgeëist om over de grenzen te werken. Tien jongens en één meisje werden gedeporteerd naar Duitsland, allen keerden behouden weer. Er was een inval van de Duitse geheime politie in het lokaal. De proost en zeven leiders werden “eingesperrt”maar gelukkig na de onderzoeken weer vrij gelaten. De Bond kreeg de naam “Zondagsschool” om zijn werking te kunnen voortzetten.

1944: Tweede lustrum. Nog steeds bezetting door de Duitsers en geen openbare vieringen. September bracht de bevrijding. Vol vuur werd de normale werking hervat. Velen twijfelden reeds aan het bestaan. Tijdens de V1 en V2 bombardementen stonden de meisjes en de jongens paraat om te helpen daar waar nodig. Zij voorzagen in de huisvesting en bevoorrading van 150 personen gedurende meerdere weken. Er was ook de Priesterwijding van het lid Rik Lambrechts. Drie Chiro-broers werden ontrukt door het oorlogsgeweld, Jos Gijs, Frans Van den Bussche en Louis Leenaerts. De laatste twee overleden op de vooravond van het Kristus – Koningfeest.

1945: De vergaderingen gingen door in de kelder van de pastorie. In april kwam men terug uit de ondergrond. Men vierde Pastoor Holthof voor zijn tien jaar Pastoor. De kampen gingen door aan het Marmerven. Terug twee toneelopvoeringen op het Kristus-Koningfeest en met Kerstmis.

1946: Op 12 mei had de eerste naoorlogse Meivaart plaats en men keerde met de overwinning terug. Men trok te voet naar Scherpenheuvel. De kampen van de jongste afdelingen gingen door te Merksplas en de oudsten gingen naar Volendam. E.Hr. Aarts werd professor aan het Koninklijk Atheneum van Antwerpen en verliet de rangen. E.Hr. Tol werd de nieuwe proost.

1947: 13 juli groot modelkamp met reuze kampvuur. Kampen in Holland en nogmaals knaloverwinning op de Chiromale.

1948: Boerenkrijgkamp te Westerlo. Zegepraal op Meivaart en Chiromale. Het bijzonderste van het jaar was wel de wijziging van het uniform. Voor de jongens: wit hemd en zwarte fluwelen broek. Voor de meisjes: witte bloes en blauwe rok. Herkenningstekens voor leiders en leidsters. Ieder lid droeg de kleur van zijn afdeling op de schouder en op de linker borstzak een donkerblauw chiroteken.

1949: Derde lustrum. Gevierd op 24 april. Opgevoerd werden door de meisjes “ De wonderbare pop” en door de jongens “ De avonturen van Rik en Suske”. De kleinsten gingen op kamp in Poederlee. De twee oudste afdelingen van jongens en meisjes gingen naar Lourdes. Op het Kristus- Koningfeest werd de “ Ballade van de Trommeljongen “opgevoerd en de film “ Het onsterfelijke lied “ geprojecteerd. Een missiefilm en het Kerstfeest sloten het jubeljaar af.

1950: Brigandsspel in Iepenburg samen met een tiental andere jeugdbewegingen. Beide bonden gingen op kamp in Genk. Met Kristus-Koning werd Tarcisius opgevoerd.

1951: Met Halfvasten brengen de jongens het amusante sprookje “Schaak aan de heks”. De kleinsten gingen weer op kamp in Genk, de meisjes in Wildert. De groten trokken naar Denée-Maredsous. Uniek was de Chiromale in Wijnegem met heen en terugreis per “Flandriaboot”.

1952: Op 21 mei en op 2 juni werd “ Radeske” opgevoerd. Oud-hoofdleidster Alice Van Looveren werd op 13 mei geproffest in de orde van de “Zusters Kannunikessen van Heverlee”, ze vertrok datzelfde jaar nog naar de Filippijnen. Twee andere Chiro-zusjes volgden haar voorbeeld: Maria Van de Perre bij de zusters van “O.L.Vr. van het H.Hart” en Ivonne Leenaerts bij de congregatie der “Christelijke Scholen”. De jongsten gingen op kamp in Meerhout en de oudste jongens en meisjes naar Eupen. Op 11 november begon men met het bouwen van een eigen Kerelslokaal.

1953: De meisjes voerden “Cinderella” op. Het gloednieuwe Kerelslokaal werd ingewijd. De kampen gingen door in Lanklaar en Ouren.

1954: Vierde lustrum. Twintig jaar Chirojeugd Sint-Rochus. Chiro-broer Hugo De Ridder werd priester gewijd. Ook nog andere leden waren zich aan het voorbereiden op het Priesterschap. Er waren toen 36 Kerels waarvan 19 soldaat!? Jong- Knapen en Knapen hadden samen meer dan 100 leden. De kampen gingen door in Oberhausen bij Schleiden in het Eifelgebergte.

Dit waren de eerste twintig indrukwekkende jaren.

Met een palmares aan feesten alleen al om trots op te zijn: meer dan twintig toneelstukken, Kerstfeesten, Paushulden, Passiespelen, Guldensporenvieringen, Kristus-Koningvieringen, Bonte- avonden, kampvuren, filmavonden, medewerking aan de Vlaamse kermissen ter voordele van de parochiële scholen, Karnavalsavonden, Processies en Rerum-Novarumoptochten.

Dit alles was slechts mogelijk door de bezielende leiding van zovele jongens en meisjes die daar al hun vrije tijd voor opofferden.

Ik roem mij op een sterke broer, een makker bij mijn vechten, die zich onwrikbaar vast en stoer, door niemand ooit laat knechten. Ja “Leider” is mijn stil akkoord, mijn slagzin en mijn wapenwoord, naast u aan uwe zij, voel ik mij sterk en blij.

Zes hoofdleiders en hoofdleidsters stonden tijdens die twintig jaren aan het stuur van het schip.

Bij de jongens: Miel Cambré, Bart Van Dyck, Juul Verdonck, Marcel Cools, Jan Van Looveren en Stan Van Looveren.

Bij de meisjes: Jeanne Van Doren, Elza Aerts, Suzanne Lombart, Alice Van Looveren, Magda De Coster en Corrie François.

Opmerkelijk is dat vele van deze namen later ook in de volwassenenwerking van op parochies of in scholen zullen terugkomen. Jong geleerd bleek inderdaad oud gedaan.

Uit bewondering voor het geleverde werk en als voorbeeld voor de voorbije periode de leidingsploeg van 1954.

Leidsterskorps

Hoofdleidster: François Corrie

Sterretjes: Janssens Bea

Eerste afdeling: Budding Ina, Boeckx Maria, De Bie José, Smekens Mariette,

Wijckmans Lena

Tweede afdeling: Stapelle Rosa, Lambrechts Celine, Van Looveren Frieda,

Stenten Mariette, Smits Mariette

Derde afdeling: François Corrie, Stapelle Rosa, Suickens Suzanne,

Weyten Bertha, Luyten Frieda

Kerlinnen: Van Looveren Hilda

Leiderskorps

Hoofdleider: Van Looveren Stan

Jongknapen: Desmarets Leo, Schramme Jan, De Smet Walter

Knapen: Hasaers Bruno, Sterckx Leo, Wené Louis, Van Hout Albert,

Vandendriessche Hugo

Jongens: Van den Broek Adolf, Lenaerts Marcel, Bayens Fred,

Van Wesemael Rob, Mortelmans Leo

Recken: Van Looveren Stan, Tuyn Wim, Bogaerts Willy

Kerels: Van Looveren Frans, Boone Luc

Aan de Koning der Koningen droegen zij hun jeugd op

in dienst van de Jeugd, in dienst van hun Volk !

( vrij naar de brochures 15 en 20 jaar Chirojeugd Sint- Rochus )

Nogmaals, wie helpt mij op dezelfde manier door de volgende 55 jaren??!!

Vrij snel zou ik over de jaren 1954 – 1974 willen schrijven.

Ik weet, ik heb deze zelf intensief meegemaakt, niet de gemakkelijkste jaren. Spijtig genoeg heb ik voor deze periode praktisch GEEN schriftelijke bronnen, het zal dus uit de overlevering moeten komen. De geschiedenis is wat ze is, we moeten ook durven deze jaren, zeker ongeveer vijftig jaar later, objectief te beschrijven.

LAAT ONS HET IN SEPTEMBER EENS OVER FEESTEN HEBBEN …..

De Herfstfeesten staan weer voor de deur op 1 – 2 – 3 en 4 oktober en op 12 september vierde Chiro Icarus feest onder het motto:

“ Wij ruilen beton voor gazon.”

Van bij de start werd er in onze parochie gefeest. Tuinfeesten en Vlaamse Kermissen werden reeds zeer vroeg ingericht. Natuurlijk niet alleen uit het oogpunt van plezier, geld in het laadje brengen voor het een of ander doel was er altijd aan verbonden. Ook toneeluitvoeringen waren niet enkel voor toneelgezelschappen maar voor vele verenigingen een geliefkoosd programma bij feesten. Verder hadden er nogal wat feesten raakpunten met kerkelijke gebeurtenissen zoals kerstfeesten, drie koningen,paasfeesten gekoppeld aan eieren rapen, moederkes- en vaderkesdag. Verder nogal wat eetfestijnen: mosselen, wafels, pannenkoeken, kaas- of koude schotels, boterhammen met kop of kaas tot de meest verfijnde culinaire geneugten. Ook de beentjes werden ten gepaste tijden eens uitgeslagen op dansgelegenheden , bals of op hoe men dat ook nog allemaal kan noemen.

Laat ons het eerst eens over Chirojeugd hebben.

Uiteindelijk hebben zij op 12 september gefeest. Zij beginnen nu weer een nieuwe periode in hun vernieuwde lokalen in de Karel Govaertsstraat.

Ze zijn verhuisd van hun lokalen aan de Dascottelei die daar met de steun van de Chirovrienden gebouwd werden in de jaren 1970 – 1971 en waarbij op de werf Peter Geukens de grote bezieler was.

Men zegt de geschiedenis herhaald zich. Dit is zeker ook hier weer van toepassing. Want ongeveer veertig jaar later kreeg ook nu Chiro de steun van de Chirovrienden bij de veranderingswerken.

“ Wij ruilen beton voor gazon”

Voor de lokalen aan de Dascottelei beschikte Chiro alleen nog maar over een plein gevloerd met klinkers, in feite een parking, waarop kon gespeeld worden. Na het verdwijnen van het voetbalpleintje van den “Tib” was dat het enige wat nog overbleef.

En natuurlijk, na veertig jaar kwamen er ook kosten aan de lokalen daar. Men koos dus voor de Karel Govaertsstraat om dat daar het graspleintje, onze parochiale grond, zeker een aangenamer speelterrein is.

En men vierde dus terecht feest en we wensen Chiro Icarus nog vele vruchtbare jaren toe in hun vernieuwde lokalen.

De plaats is ook een beetje historisch. De opgefriste lokalen zijn de oude lokalen van de meisjeschiro. Je weet nog wel de periode toen jongens en meisjesverenigingen nog gescheiden waren. Ik kan u echter uit eigen ervaring vertellen dat dit ook zijn charme had.

Feitelijk waren in de Chiro- Sint- Rochus gedurende een lange periode op het gebied van lokalen de meisjes zwaar achteruit gesteld geweest op de jongens.

In de beginperiode moesten de jongens en de meisjes hun lokalen samen delen in de school. En men kan niet ontkennen dat de jongens daar wel sterk hun accent op drukten.

En in feite hebben de meisjes tot de zestiger jaren moeten wachten om over een volwaardig eigen lokaal te beschikken dat zij naar hun eigen zin konden inrichten. Dit lokaal lag op dezelfde plaats achter Familia waar nu deze lokalen staan. Het was echter veel kleiner, ik schat een vijftien op vijf meter voor de rest mochten zij gebruik maken van afdak en speelplaats van de school Engelengaarde. Naast hen was toen het lokaal van het Pleintje. Het verschil in publiek en werking heeft steeds voor nogal wat problemen gezorgd tot zelfs tot op de pastorie tussen de Onderpastoors Heylen en Scheelen. Het bouwen van “de blokhut “ en het intrekken van het Pleintje in het benedenlokaal naast Familia hebben die problemen niet kunnen oplossen. Pas in 1980 met het bouwen van de huidige lokalen is er enige verbetering ingetreden.

Maar feesten hebben ze in de Chiro altijd Gekund.

Er waren de Kerstfeesten.

Ik herinner me uit mijn eigen jeugd toen we in de grote zaal ( de huidige turnzaal van de school) dit feest vierden. Elke schaar had een houten tafel, die we anders gebruikten om burchten mee te bouwen, die bedekt werd met wit papier en die we dan om het mooiste moesten versieren. Daarvoor werden alle mogelijke kerstversieringen aangesleurd en er waren dan ook dikwijls pareltjes bij. De leiding koos dan ook de mooiste tafel uit.

We voerden sketches of toneelstukjes op en zongen kerstliedjes.

Over zingen gesproken, zang speelde toen een grote rol in de jeugdvereniging, er waren de “strijdliederen” die we zongen tijdens de marchoefeningen en de optochten. Elke schaar had praktisch zijn, eigen lied. Het ene al stoerder dan het andere. Er waren de liederen voor de formaties,kerk, beloftes en de kampvuren. Kortom bij elke gelegenheid werd er gezongen. Wekelijks waren er dan ook zangstonden. Vreemd, maar in feite ken ik nu nog altijd het grootste deel van de liedjes die ik toen geleerd heb.

Ook het kiezen van een koning, met een steen in de vlaaien was een traditie. In 1935 werd Tuurke De Groeve, de kleinste jongen van de bond koning.

En dan waren er natuurlijk de Kristus- Koningfeesten. Praktisch van in de beginperiode.

Met dikwijls opvoeringen zowel door de meisjes als de jongens.

Uit de beginperiode herinneren we ons zeker: Maarten de Haas, Radijs, de Blinde, Bartel de sterke vent, Radeske, Tarcisius, Ten aanval, Een kind is ons geboren, Kerstnacht van Broeder Thomas, De tovermandoline, Sneeuwwitje, Goudmuiltje, Goudhaartje en de troubadour, het lelijke jonge eendje, Perlefine, Het grote Wereldtoneel, De wonderbare pop, de avonturen van Rik en Suske, Ballade van de trommeljongen, schaak aan de heks, heel veel lof oogstten men met het Rodenbachspel,70 x zeven, Zonstra, de jaargetijden, Allo…cheerio, enz.. Een traditie die is blijven bestaan tot diep in de jaren zeventig.

Speciaal wil ik het hier toch even hebben over Christus – Koning 1961. Een feest dat volgde op een zeer woelige periode in de Chirogeschiedenis.

Ik heb het zelf mee beleefd als veertien- vijftienjarige.

1960 -1961 laat ons het nu gerust de strijd tussen wit en bruin noemen. Voor niet ingewijden, dit was de overgangsperiode van het oude bondsuniform met wit hemd naar het klassieke Chiro-uniform met bruin voor de jongens en blauw voor de meisjes. Sommigen vonden dat de oude bondstraditie niet mocht opgaan in het geheel van Chirojeugd. Anderen dat het opgaan in de structuur van een groot geheel veel voordelen had op gebied van ondersteuning en opleiding. Men koos voor het laatste. En de strijd begon, er was een splitsing. Twee jeugdbewegingen die op de speelplaats van de school oorspronkelijk naast elkaar hun openingsformatie hielden. De gemoederen waren danig verhit. Ouders, oud-leiders en oud-leden trokken terug het witte uniform aan en namen terug deel aan de vergaderingen.”De witten” zochten andere vergaderplaatsen, soms in de garage van een oud lid. Dit alles verwaterde na een tijd.

Naar ik mij herinner bleef er een heel jonge “bruine” Chiro over met weinig ervaren leiding maar met heel veel enthousiasme.

Jaren lang is er echter op de muur van de pastorie naast de kerk de herinnering aan die periode gebleven door de wit gekalkte tekst: “ De witte muur blijft”.

Er zijn in die periode natuurlijk vele wonden geslagen. André De Sutter, de proost en Leo Desmaretz,de hoofdleider waren voor “de witten” de grote zondebokken. Achteraf bekeken vind ik het persoonlijk raar dat er in de buurtparochie Pius X reeds voor deze periode zonder enig probleem een “bruine” Chiro werkzaam was…

Het Christus -Koningfeest van 1961 had het volgende programma. 8u30 verzamelen in de lokalen, in mars naar de kerk. 9u groepsmis in de Sint-Rochuskerk. Na de mis groepsmaaltijd in de lokalen, 10u30 optocht doorheen de parochie, 13u30 optocht naar de kapel van de Heilige Montfort, waar de leiders- en kerelsbelofteplechtigheid doorgaat. Op deze wijze werden ook de mensen van die parochie in de gelegenheid gesteld hun jongens en meisjes in groepsverband te zien werken, en de belofteplechtigheid bij te wonen. 20u feestavond in Familia

Ik citeer uit het programmaboekje:

Beste ouders,

Beste Sympatisanten,

Een zwaar jaar heeft onze Chiro achter de rug, een nog langere tijd van denken en zoeken ging er aan vooraf; één idee heeft ons steeds geleid en zal ons steeds leiden: de wil om een jeugdvereniging te zijn, die beantwoordt aan haar doel en haar taak in de parochie, in de algemene zorg van de Kerk om de jeugd. Dat doel en die taak zien wij als volgt: een midden scheppen, waar jongen en het meisje volgens hun ouderdom, zich kan uitleven in het spel,waar zij sociaal leren leven, waar ze groeien tot een bewust beleven van hun geloof.

Een dergelijk doel en taak vergt van de leiding: doorzicht, technische vaardigheid en volhardend werken, taai en streng gericht op het doel, maar ook soepel en bereid tot aanpassen en omvormen; want jeugd leeft, en leven betekent: groeien, veranderen, neergang en weer opbloeien. Iedere generatie jeugdleiders dient met taaie volharding te streven naar de vorming van de jeugd die ze in handen heeft: tot christenen en mensen van hun tijd; opdat die jongens en meisjes van nu, eens als volwassen christen mannen en vrouwen in de wereld zouden staan. Voor dit doel werkt en leeft CHIROJEUGD ST. ROCHUS.

André De Sutter, geestelijk bestuurder.

Dit was het programma toen:

“De Heks van het blauwe ven”, Geregisseerd door Frank Gysen. Traden op: Leentje Van Griensven, Ria Vermeulen, Minneke Gysen, Maria De Roeck, Marijke Van Griensven, Maria Thoné, Ria Krols en Agnes Marissens. “ De grote wet”. Geregisseerd door Willy Leemans. Traden op: Kris Timmermans, Herman Verbeke, Jos Willems, Peter Geukens, Jozef Geukens, Frans Embrechts. Voor de grim zorgde: Hr. Mortelmans, Klank en belichting: Kamiel De Winter en leider Rob De Meester. Dekor: leider Rob De Meester.

De kerels en knapen voerden voor toen een vrij revolutionair stuk op. “Het vreselijk drama van Jan zonder Vrees”. De tekst was op band opgenomen en elke speler trachtte door eigen mimiek de aangenomen rol te beleven. In november van dat zelfde jaar nam Leo Desmaretz ontslag als hoofdleider en werd opgevolgd door Jozef Boeckx.

De drang naar betere huisvesting voor de meisjes en de jongenschiro en vooral de kosten hiervoor en ook de nodige morele steun leidde tot het oprichten van de Chirovrienden door proost Paul Scheelen in 1968. Dit was toen een unieke vereniging. Zij bestond namelijk allemaal uit koppels.

Misschien voerden de mannen uiterlijk wel het woord, maar achter hen stonden ijzersterke vrouwen. Herman en José Soete, Fons en Paula Hendrickx, Jan en Mariette Biesemans, Jos en Mariette Van de Poel, Dré en Louise Peeters , Walter en Clementine Van Hoof, Staf en Lydia Vervecken, Rob en Maria Lauryssens, Roland en Lea Lemmens. Een jaar later werden Hilde en ikzelf opgenomen.

En toen begon wel een unieke feestperiode

DE BALS VAN DE CHIROVRIENDEN

Heel Familia werd ingenomen. Bar in de kelder, orkest in de grote zaal, orkest in het café en vooral een unieke sfeer, versiering en dekoratie.

Maar er werd ook verschrikkelijk hard aan gewerkt. Ik had het plezier om de ideeën voor thema en dekoratie voor te brengen. Die werden dan op de vergaderingen heel enthousiast besproken en men ging verplichtingen aan die men zich soms achteraf beklaagde maar toch uitvoerde.

Maanden op voorhand werd er aan gewerkt. De vrouwen kwamen bijeen om poppetjes of andere corsages te maken die iedereen aan de ingang opgespeld kreeg. Alle lokalen werden versierd volgens het thema, voor het bloemenbal werden massa’s papieren bloemen gemaakt, sprookjesfiguren getekend, uitgezaagd en geschilderd voor hert sprookjesbal, junglebal, wintersportbal met posters van wintersportgebieden met steun van toeristische diensten van verschillende landen, bollen met duizenden kleine lichtjes, enz. We kochten alleen materiaal, alles werd zelf gemaakt. De opbrengst was dan ook navenant. En even enthousiast stortte men zich dan op de bouwplannen en de uitwerking ervan.

Wat zeker ook een feest was bij de Chiro waren de kampvuren. In de dag hout verzamelen. Dat deden we al als kleine petot. Ik herinner me nog de procedure. Leg een touw met aan het ene uiteinde een lus gemaakt mooi uitgestrekt op de weg. Stapel dan in het midden van het touw een grote hoop sprokkelhout. Gooi het touw over de hoop, steek het uiteinde door de lus aan het andere uiteinde en trek aan. Trek dan met de ganse afdeling aan het touw de hoop hout naar de plaats van het kampvuur. De leiders of enkele kerels bouwden het kampvuur op rond een paal die ze in de grond hadden ingegraven. En dan zaten wij in een grote kring rond het vuur. Soms onze dekens rond onze schouders geslagen voor de avondkoude.

En ook dan weer zongen we.

Kijk daar staan die hout weer klaar

palen stompen groot en zwaar

vorm nu gauw die trekkerskring

laat ons niet elkaar verdring

steek maar aan

steek maar aan

laat die vlammen hoog op slaan

En wat er allemaal gebeurde op zo’n kampvuur heb ik feitelijk niet onthouden. Ik weet nog er werd gezongen en nummertjes opgevoerd maar dat is allemaal vaag. Maar dat grote vuur, daar alleen maar in kijken. Wanneer men daar hout bij opgooide, de gensters meters hoog in de lucht.

Wat een feest… En wanneer we de morgen daarna uit onze tent kropen gloeide het nog steeds.

Ward Wené, blij dat ik dit allemaal mocht meemaken.


1960 – 1961 WOELIGE JAREN IN JEUGDBEWEGINGSLAND

Het was niet allemaal rozengeur en maneschijn…

CHIROJEUGD NATIONAAL BESTAAT 75 JAAR, SINT- ROCHUS VAN AAN DE START ER BIJ!!!

Langs de ene kant was het logisch dat het er aan zou komen.

Men kon niet alleen buitenbeentje blijven op gebied van uniform in de Chirowereld. Jongensbond Sint – Rochus en de Madeliefjes waren inderdaad buitenbeentjes. Maar het was ook niet alleen het veranderen van uniform, het afgeven van een stuk traditie, waar men zo trots op was, was heel moeilijk. Men had er ook meer dan vijfentwintig jaar hard aan gewerkt. Zelfs een wereldoorlog getrotseerd. Er waren nu ook al kinderen van oud – leden in de beweging.

Maar nuchter bekeken bood een verdere toenadering tot Chirojeugd – nationaal ook een grote steun naar de toekomst toe.

Maar wat betekent nuchterheid bij de in het vorig paragraaf aangehaalde argumenten.

Een groot deel van de toenmalige leden, vooral bij leiding en de oudere afdelingen en natuurlijk ook de meeste oud – leden noemden het verraad.

Dat maakte het zeker ook zwaar voor leiders en leden die wel verkozen om de overstap, laat ons het zo noemen naar de nieuwe Chiro Sint – Rochus te maken.

En het werd nog moeilijker toen men en met de Bond en met “de nieuwe Chiro” samen op de speelplaats van het Sint – Rochusinstituut stond.

Oud –leiders trokken het uniform terug aan, leden verdeeld, achteraf beschouwd begrijpelijk maar niet om fier over te zijn. “De witte muur” verdween uit de school, er werd zelfs nog bijeengekomen in een garage van een oud – lid, maar geleidelijk aan verwaterde het. “ De Jongensbond en de Madeliefjes” hadden wel een ander afscheid verdiend. Maar dat is natuurlijk gemakkelijk te zeggen bijna vijftig jaar later. Natuurlijk werden er toen wonden geslagen, ik zie nog zo voor me op de kerkhofmuur gekalkt “de witte muur blijft “ en in de harten van velen is hij ook gebleven tot vandaag. Ik heb daar heel veel begrip voor.

Maar ik was in 1961 vijftien jaar oud.

Mijn twee oudere broers Louis en Fik waren beiden oud – leden van “ de Jongensbond.” Zij waren natuurlijk tegen de verandering…

Mijn ouders beiden ook zeer actief geweest in de parochie volgden toen wel de tendens voor de vernieuwing maar met veel respect voor wat er in het verleden was geweest. Omdat zij vooral naar de toekomst toe het blijven van een jeugdbeweging zeer belangrijk vonden zeker voor een puber zoals ik. En als ik eerlijk moet zijn wij als toenmalige kerels in de “ nieuwe vorm” vonden al dat gebakkelei wel plezant.

Maar toch wil ik hier ook heel veel respect opbrengen voor hen die de heel ondankbare taak van de verandering op zich hebben genomen. In de eerste plaats de toenmalige proost André De Sutter.

Een onderpastoor die in onze parochie enorm veel werk verricht heeft en die schijnbaar altijd de vuile was mocht doen niet alleen bij de jeugdbewegingen maar ook wanneer het in Familia mis liep. Ik kan mij heel goed voor stellen hoe moeilijk het voor hem is geweest die verandering door te voeren, hij was toch ook een hele periode enthousiast proost van de Jongensbond en de Madeliefjes.

En dan “ de Judas” , de eerste groepsleider van de nieuwe Chiro, Leo Desmarets, ook nog leider geweest in den Bond, samen met Willy Leemans, Jef Boeckx, Rob De Meester en Ludo Willems waren zij de enige leiders die de overstap maakten.

Bij de meisjes was Marie – Louise Heyckers de eerste groepsleidster.

Maar wat kan het leven toch mooi zijn. Want weet je Leo en Marie – Louise zijn, zoals dat heet, ook voor de rest van hun leven samen door het leven gegaan. De conflicten hebben hun duidelijk dichter bij elkaar gebracht.

De grote wet werd toen opgevoerd door de burchtknapen Kris Timmermans, Herman Verbeke, Jos Willems, Peter Geukens en de anderen waren kabouters in regie van Willy Leemans en techniek van Rob De Meester.

De meisjes voerden “De heks van het blauwe ven op” met Leentje Van Griensven, Ria Vermeulen, Minne Gysen, Maria De Roeck, Marijke Van Griensven, Maria Thoné, Ria Krols en Agnes Marissens. De regie voerde Frank Gysen.

De kerels en de knapen voerden “ Het vreselijke drama van Jan zonder vrees” op.

De gevolgen van de conflicten bij de overgang van wit naar bruin – blauw waren vooral merkbaar in de structuur van de nieuwe Chiro. Er was oorspronkelijk weinig en meestal jonge leiding, zeker bij de meisjes. De grootste groep van de leden was jonger dan veertien jaar.

Kristimeisjes, kerels en aspiranten waren dun bevolkt tegen over diezelfde ouderdomscategorie vroeger in de Bond.

De aspiranten begonnen toen ook al direct met een opleiding om zo snel mogelijk (volgende Kristus-Koning) leiding te kunnen worden.

Korte tijd later gaven ook nog de groepsleider en de groepsleidster hun ontslag om boven vermelde redenen. Ze werden opgevolgd door Jef Boeckx en Magda Maes. En er kwam ook algauw nog een nieuwe proost. De jonge priester Paul Scheelen volgde André De Sutter op.

De “nieuwe Chiro” had hoegenaamd geen gemakkelijk begin !

1960 – 1967: De “ nieuwe Chiro “ kende hoegenaamd geen gemakkelijk begin. Hierboven had ik het over de overgangsperiode van de Chiro in 1960 -1961.

Misschien is het zeker nog eens het vermelden waard, de laatste leiding voor de overgang naar “bruin.” Spijtig genoeg heb ik geen gegevens over de toenmalige meisjesleiding. E.Hr. De Sutter, was de proost, Leo Desmaretz, hoofdleider, Leemans Willy, kerels afdelingsleider, Mortelmans Ludo, recken afdelingsleider, Jozef Boeckx, jongens afdelingsleider, Willems Ludo en De Meester Rob, schaarleiders, Guido Thoné, knapen afdelingsleider, Huybrighs Willy, Driesen Hugo en Heykers Gerard, schaarleiders, Van Beeck Guido,jongknapen afdelingsleider, Boeckx Robert en Heughebaert Paul, schaarleiders.

Op 1 maart 1960 begon de geleidelijke uniform vervanging met het invoegen van de gordel met de Chiro-gesp voor de drie jongste afdelingen. Die in de Chiro-winkel op Kipdorp kon worden aangeschaft. Het begin van het vorige week vertelde verhaal.

Op 5 november 1961 nam Leo Desmaretz ontslag als groepleider en werd opgevolgd door Jef Boeckx. Hij werd tevens leider van de aspiranten, ( + 16 jaar ). Hij zou bij het knutselen door een steekvlam uit de gasverwarming door dampen van licht ontvlambare producten zware verbrandingskwetsuren oplopen. Weken bracht hij door in de kliniek O.L.Vrouw Middelares. ’s Zondags gingen de aspiranten tijdens de vergadering hem daar bezoeken wat voor nog al eens wat hilariteit in de kliniek zorgde.

1964 was wel een zeer bijzonder jaar. Toen verscheen er in onze parochie een nieuwe nog jonge onderpastoor, pas priester, nog ene om het zo te zeggen nieuw uit de doos. Paul Scheelen

Samen had hij zijn priesteropleiding genoten met iemand waarmede wij later in contact zouden komen Fons Houtmeyers die datzelfde jaar zijn priestercarrière aan de andere kant van Deurne in Sint – Rumoldus zou starten. Zij waren beiden een “product” uit de periode van het Tweede Vaticaans Concilie. Paul was dan ook de grote bezieler van de “veranderingen” in onze kerk toen. Ik heb samen met hem het huidige altaarpodium getimmerd met hout afkomstig van de toenmalige firma Bastenie in de Sterckxhoflei. Paul was handig en creatief. De lezenaar links aan het altaar die tot vandaag nog altijd dienstdoet hebben we gemaakt uit het onderste gedeelte van een offerblok en een staander voor een missaal. Het altaar werd geplaatst waar het nu nog staat. Dit altaar stond oorspronkelijk in de kleine kapel links achteraan in de kerk over de vroegere doopkapel.

Sommigen van u zullen zich zeker nog herinneren dat in de periode die hieraan vooraf ging aan dat altaar in de week de missen werden opgedragen. Een aantal beelden en het grote kruis boven het altaar verhuisden naar de zolder van de kerk, waar ook de preekstoel terecht kwam.

Paul Scheelen kreeg dan ook al heel snel de zorg voor de jeugd in onze parochie.

Maar in 1964 nog voor de komst van Paul Scheelen was er voor de Chiro en heel bijzondere gebeurtenis, waar een jaar lang was naar toe geleefd.

TOP ‘64

Alle jongens en meisjes van Chirojeugd Vlaanderen kwamen samen, met genodigden en sympathisanten, in het Antwerpstadion. 60000 man in het totaal. Een ongelooflijk feest. Uit alle richtingen werd er opgestapt naar het stadion toe. Op de grasmat een groots massafeest met zang en dans, een misviering waar alle priesters van Antwerpen en al de proosten gevraagd werden om mede de H. Communie uit te reiken. Het beeld van al dat geel, bruin en blauw op de tribunes is onvergetelijk. Een kippenvelmoment was zeker het binnentreden van de nationale muziekkapel in het stadion met honderden trommelaars en trompetters. Er was speciaal voor die gelegenheid een lied gecomponeerd.

Ik herinner mij nog:

Als de dageraad opengaat, na vele lange nachten, glanst de Top voor ons op, in wondermooi verwachten, Geel en bruin en blauw kom dan gauw, we gaan de vreugde delen, naar de Top gaan wij op, met duizenden banieren.

Het was toch wel een onvergetelijke gebeurtenis.

Paul Scheelen werkte zich ongelooflijk snel in in onze parochie. De Chiro kreeg door hem een nieuw jeugdig elan. Hij was heel geliefd, ook bij de andere parochianen, vooral ook door zijn manier van voorgaan in de misvieringen en zijn homilies.

Met hem deed ook een nieuw voorwerp toen zijn intrede in de parochie dat onvergetelijk zou worden: “ Het buske van de Pol”. Paul Scheelen was toen namelijk de bezitter van een VW – camionnette die ongelofelijke prestaties zou leveren bij het vervoeren van manschappen en materiaal. Op weekend of naar kampen, vervoeren van materiaal voor alle parochiële aangelegenheden zoals bijvoorbeeld de Vlaamse Kermis, steeds was het paraat.

Paul bracht ons ook heel gauw in contact met zijn familie, boterhammen eten bij zijn moeder in de Zonstraat of wijn en wittekes proeven bij zijn broer in de familiezaak “Leukenheide” in Hechtel. Zo hadden wij ook een onvergetelijk kamp in de duinen van Hechtel.

Paul was voor “de nieuwe Chiro” juist op tijd gekomen. Hij zag ook onmiddellijk het probleem van de behuizing van jongens – en meisjes Chiro in.

En dat zij dat onmogelijk allemaal zelf aankonden. Hij was dan ook de bezieler van de start van “ De Chirovrienden”. Een ongelofelijke groep enthousiaste ouders en sympathisanten die zich zouden gaan inzetten voor de materiële behoeften van de Chiro. En zo geraakte Chiro geel- bruin- blauw toch op dreef.

Agnes Marissens volgde Magda Maes op als groepsleidster, Gerard Heykers Jef Boeckx als groepsleider. In 1966 zag het leiders- en leidsterscorps er zo uit: meisjes: groepsleidster Annemie Timmermans, sterretjes Gijsen Minne en Dandois Josefa. Zonnemeisjes: Marissens Hilde. Kroonmeisjes Thoné Leen en Willems Maria en kristimeisjes: Timmermans Annemie.

Jongens: Groepsleider: Heykers Gerard, speelclub Swerts Rob en Embrechts Frans, rakkers Maes Leo en Geukens Peter, toppers Willems Rik en Delhaye Walter, kerels Wené Ward en aspiranten Heykers Gerard.

Nog een nieuwigheid bij de overgang van wit naar blauw-bruin mag ik zeker niet vergeten. Vroeger kookten op de kampen op open vuur de kerels of kerlingen. Nu deden de kookouders hun intrede. Bij de jongens als eersten en de Hr. En Mevr. Geukens en bij de meisjes Mevr. Smeyers en Gijsen. Onderpastoor André De Sutter die heel veel verwezenlijkt heeft op onze parochie verliet deze in 1967 om onderpastoor te worden in de parochie van O.L.Vrouw Boodschap op de Luchtbal. Hij had echter al die tijd ook een andere droom, hij was al heel lang reserve-aalmoezenier in het leger, feitelijk wou hij graag full-time aalmoezenier worden, een droom die werkelijkheid werd. Het laatste deel van zijn leven was hij aalmoezenier bij de Belgische troepen in Duitsland. In 1997 is hij daar overleden.

Eind jaren zestig komen we dan voor de jeugdwerking in een nieuwe periode terecht.

het begin van de jeugdclubs, voor ons “Het kelderke”


Op zondag 26 april 2009 vierde Chirojeugd haar 75 jarig bestaan. Onder het motto “ OLé Pistolé “ kon men ontbijten bij de Chiro.

Knap dat dit ook gebeurde in onze parochie. In de lokalen aan de Dascottelei 115 werd er ontbijt genuttigd door 3OO personen ondanks het feit dat men maar op 250 gerekend had.

Groepsleidster Nele Cools met haar ploeg leidde echter alles in goede banen. Er moest zelfs in verschillende ploegen ontbeten worden.

In Chiro Icarus staan momenteel (2009) 13 personen in leiding.

De groep telt ongeveer 45 leden.

De afdelingen noemen nu: Speelclub voor 6 tot 8 jarigen. Rakwi voor 9 tot 11 jarigen. Ketico voor 12 tot 14 jarigen. Ketaspi voor 15 jaar en ouder

 

Ward Wené, 4 september 2010.