1890
1890
Eugeen Hendrickx bracht zijn kunstvuurwerkmakerij van Antwerpen over naar het Exterlaar, in 1891 waren er 16 arbeiders in dienst, in 1896 was het bedrijf aangaande tewerkstelling de belangrijkste Deurnese onderneming. In deze periode groeide het aantal inwoners in Deurne van circa 6500 naar 15000 inwoners. Er werkten vijf maal meer mensen in de nijverheid dan in de handel en een kleine helft in land- of tuinbouw en veeteelt. De industrie hield geen gelijke tred met het toenemend aantal arbeiders. In deze periode groeide het aantal inwoners in Deurne van circa 6500 naar 15000 inwoners.
Op 7 januari liet notaris Deckers pastoor Vervoort weten dat Ridder Gustave Van Havre, Burgemeester van Wijnegem, de grond waarop de voorlopige kerk gebouwd was niet wou verkopen. Hij zou wel een bewijs leveren dat de gebouwen aan de Kerkfabriek toebehoorden en deze zou laten gebruiken zolang de gebouwen erop stonden, als de overeengekomen huur betaald werd. Dus op deze grond kon een nieuwe kerk niet gebouwd worden.
Op 20 april vergaderde voor het eerst de Kerkfabriek van de Sint-Rochusparochie in de voorlopige pastorie op de Herentalsebaan over de noodkerk. Emmanuel de Browne-de Tiège, eigenaar, was de eerste voorzitter, Lodewijk Somers, de secretaris en Josephus Stevens de schatbewaarder. De andere leden waren Martinus Peeters, gemeenteraadslid, Paul Cogels, Florent Pauwels, burgemeester en Z.E.Hr. Vervoort, pastoor. 2 mei, de Kerkfabriek was volgens de wet van 4 maart 1870 verplicht een borg van beheer te stellen voor de schatbewaarder. Als borg stelde men een huis gelegen in Deurne, Morckhoven kasteel ter waarde van 4000 Bef. Later werd de borg veranderd in de storting van een bedrag 600 Bef.
In juli schafte de Kerkfabriek een ijzeren koffer aan om de waardevolle voorwerpen van de kapel in te bewaren en een gewaden kast.
Op 11 augustus droeg de Commissie van de Sint-Rochuskapel haar verantwoordelijkheden over aan de Kerkfabriek.
Sindsdien behartigde slechts één lichaam, de Kerkfabriek, alle beslissingen aangaande kerk- en aanbelangende zaken.
De Kerkraad van Sint-Fredegandus verzette zich tegen de deling van het bezit van de Fredeganduskerk.
Op 30 oktober keurde de Kerkfabriek de plannen goed van bouwmeester Frans Baeckelmans, voor het bouwen van de stenen Sint-Rochuskerk. De Kerkfabriek had voor het bouwen van de kerk het oog laten vallen op een stuk grond gelegen tegen de steenweg lopende van de Herentalsebaan naar het Exterlaar. (de latere Sint-Rochusstraat)
Doch deze grond was midden de Krijgsdienstbaarheden gelegen.
1890
1890
Eugeen Hendrickx bracht zijn kunstvuurwerkmakerij van Antwerpen over naar het Exterlaar, in 1891 waren er 16 arbeiders in dienst, in 1896 was het bedrijf aangaande tewerkstelling de belangrijkste Deurnese onderneming. In deze periode groeide het aantal inwoners in Deurne van circa 6500 naar 15000 inwoners. Er werkten vijf maal meer mensen in de nijverheid dan in de handel en een kleine helft in land- of tuinbouw en veeteelt. De industrie hield geen gelijke tred met het toenemend aantal arbeiders. In deze periode groeide het aantal inwoners in Deurne van circa 6500 naar 15000 inwoners.
Op 7 januari liet notaris Deckers pastoor Vervoort weten dat Ridder Gustave Van Havre, Burgemeester van Wijnegem, de grond waarop de voorlopige kerk gebouwd was niet wou verkopen. Hij zou wel een bewijs leveren dat de gebouwen aan de Kerkfabriek toebehoorden en deze zou laten gebruiken zolang de gebouwen erop stonden, als de overeengekomen huur betaald werd. Dus op deze grond kon een nieuwe kerk niet gebouwd worden.
Op 20 april vergaderde voor het eerst de Kerkfabriek van de Sint-Rochusparochie in de voorlopige pastorie op de Herentalsebaan over de noodkerk. Emmanuel de Browne-de Tiège, eigenaar, was de eerste voorzitter, Lodewijk Somers, de secretaris en Josephus Stevens de schatbewaarder. De andere leden waren Martinus Peeters, gemeenteraadslid, Paul Cogels, Florent Pauwels, burgemeester en Z.E.Hr. Vervoort, pastoor. 2 mei, de Kerkfabriek was volgens de wet van 4 maart 1870 verplicht een borg van beheer te stellen voor de schatbewaarder. Als borg stelde men een huis gelegen in Deurne, Morckhoven kasteel ter waarde van 4000 Bef. Later werd de borg veranderd in de storting van een bedrag 600 Bef.
In juli schafte de Kerkfabriek een ijzeren koffer aan om de waardevolle voorwerpen van de kapel in te bewaren en een gewaden kast.
Op 11 augustus droeg de Commissie van de Sint-Rochuskapel haar verantwoordelijkheden over aan de Kerkfabriek.
Sindsdien behartigde slechts één lichaam, de Kerkfabriek, alle beslissingen aangaande kerk- en aanbelangende zaken.
De Kerkraad van Sint-Fredegandus verzette zich tegen de deling van het bezit van de Fredeganduskerk.
Op 30 oktober keurde de Kerkfabriek de plannen goed van bouwmeester Frans Baeckelmans, voor het bouwen van de stenen Sint-Rochuskerk. De Kerkfabriek had voor het bouwen van de kerk het oog laten vallen op een stuk grond gelegen tegen de steenweg lopende van de Herentalsebaan naar het Exterlaar. (de latere Sint-Rochusstraat)
Doch deze grond was midden de Krijgsdienstbaarheden gelegen.
1890
1890
Eugeen Hendrickx bracht zijn kunstvuurwerkmakerij van Antwerpen over naar het Exterlaar, in 1891 waren er 16 arbeiders in dienst, in 1896 was het bedrijf aangaande tewerkstelling de belangrijkste Deurnese onderneming. In deze periode groeide het aantal inwoners in Deurne van circa 6500 naar 15000 inwoners. Er werkten vijf maal meer mensen in de nijverheid dan in de handel en een kleine helft in land- of tuinbouw en veeteelt. De industrie hield geen gelijke tred met het toenemend aantal arbeiders. In deze periode groeide het aantal inwoners in Deurne van circa 6500 naar 15000 inwoners.
Op 7 januari liet notaris Deckers pastoor Vervoort weten dat Ridder Gustave Van Havre, Burgemeester van Wijnegem, de grond waarop de voorlopige kerk gebouwd was niet wou verkopen. Hij zou wel een bewijs leveren dat de gebouwen aan de Kerkfabriek toebehoorden en deze zou laten gebruiken zolang de gebouwen erop stonden, als de overeengekomen huur betaald werd. Dus op deze grond kon een nieuwe kerk niet gebouwd worden.
Op 20 april vergaderde voor het eerst de Kerkfabriek van de Sint-Rochusparochie in de voorlopige pastorie op de Herentalsebaan over de noodkerk. Emmanuel de Browne-de Tiège, eigenaar, was de eerste voorzitter, Lodewijk Somers, de secretaris en Josephus Stevens de schatbewaarder. De andere leden waren Martinus Peeters, gemeenteraadslid, Paul Cogels, Florent Pauwels, burgemeester en Z.E.Hr. Vervoort, pastoor. 2 mei, de Kerkfabriek was volgens de wet van 4 maart 1870 verplicht een borg van beheer te stellen voor de schatbewaarder. Als borg stelde men een huis gelegen in Deurne, Morckhoven kasteel ter waarde van 4000 Bef. Later werd de borg veranderd in de storting van een bedrag 600 Bef.
In juli schafte de Kerkfabriek een ijzeren koffer aan om de waardevolle voorwerpen van de kapel in te bewaren en een gewaden kast.
Op 11 augustus droeg de Commissie van de Sint-Rochuskapel haar verantwoordelijkheden over aan de Kerkfabriek.
Sindsdien behartigde slechts één lichaam, de Kerkfabriek, alle beslissingen aangaande kerk- en aanbelangende zaken.
De Kerkraad van Sint-Fredegandus verzette zich tegen de deling van het bezit van de Fredeganduskerk.
Op 30 oktober keurde de Kerkfabriek de plannen goed van bouwmeester Frans Baeckelmans, voor het bouwen van de stenen Sint-Rochuskerk. De Kerkfabriek had voor het bouwen van de kerk het oog laten vallen op een stuk grond gelegen tegen de steenweg lopende van de Herentalsebaan naar het Exterlaar. (de latere Sint-Rochusstraat)
Doch deze grond was midden de Krijgsdienstbaarheden gelegen.
1890
1890
Eugeen Hendrickx bracht zijn kunstvuurwerkmakerij van Antwerpen over naar het Exterlaar, in 1891 waren er 16 arbeiders in dienst, in 1896 was het bedrijf aangaande tewerkstelling de belangrijkste Deurnese onderneming. In deze periode groeide het aantal inwoners in Deurne van circa 6500 naar 15000 inwoners. Er werkten vijf maal meer mensen in de nijverheid dan in de handel en een kleine helft in land- of tuinbouw en veeteelt. De industrie hield geen gelijke tred met het toenemend aantal arbeiders. In deze periode groeide het aantal inwoners in Deurne van circa 6500 naar 15000 inwoners.
Op 7 januari liet notaris Deckers pastoor Vervoort weten dat Ridder Gustave Van Havre, Burgemeester van Wijnegem, de grond waarop de voorlopige kerk gebouwd was niet wou verkopen. Hij zou wel een bewijs leveren dat de gebouwen aan de Kerkfabriek toebehoorden en deze zou laten gebruiken zolang de gebouwen erop stonden, als de overeengekomen huur betaald werd. Dus op deze grond kon een nieuwe kerk niet gebouwd worden.
Op 20 april vergaderde voor het eerst de Kerkfabriek van de Sint-Rochusparochie in de voorlopige pastorie op de Herentalsebaan over de noodkerk. Emmanuel de Browne-de Tiège, eigenaar, was de eerste voorzitter, Lodewijk Somers, de secretaris en Josephus Stevens de schatbewaarder. De andere leden waren Martinus Peeters, gemeenteraadslid, Paul Cogels, Florent Pauwels, burgemeester en Z.E.Hr. Vervoort, pastoor. 2 mei, de Kerkfabriek was volgens de wet van 4 maart 1870 verplicht een borg van beheer te stellen voor de schatbewaarder. Als borg stelde men een huis gelegen in Deurne, Morckhoven kasteel ter waarde van 4000 Bef. Later werd de borg veranderd in de storting van een bedrag 600 Bef.
In juli schafte de Kerkfabriek een ijzeren koffer aan om de waardevolle voorwerpen van de kapel in te bewaren en een gewaden kast.
Op 11 augustus droeg de Commissie van de Sint-Rochuskapel haar verantwoordelijkheden over aan de Kerkfabriek.
Sindsdien behartigde slechts één lichaam, de Kerkfabriek, alle beslissingen aangaande kerk- en aanbelangende zaken.
De Kerkraad van Sint-Fredegandus verzette zich tegen de deling van het bezit van de Fredeganduskerk.
Op 30 oktober keurde de Kerkfabriek de plannen goed van bouwmeester Frans Baeckelmans, voor het bouwen van de stenen Sint-Rochuskerk. De Kerkfabriek had voor het bouwen van de kerk het oog laten vallen op een stuk grond gelegen tegen de steenweg lopende van de Herentalsebaan naar het Exterlaar. (de latere Sint-Rochusstraat)
Doch deze grond was midden de Krijgsdienstbaarheden gelegen.
1891
1891
De houten kerk was reeds veel te klein. Er waren 2600 parochianen over 900 ha verspreid, zelfs een groot gedeelte 2 tot 3 km verwijderd van de parochiekerk. Daarom kwam er de vraag naar een onderpastoor. Maar hij kwam er pas in 1894.
Op 24 april gaf de Minister van oorlog, Generaal Brassine toelating om een kerkgebouw op te richten in steen, doch binnen de tijdspanne van één jaar. Als er ook een pastorij zou gebouw worden moest dit wel uit brandbare materialen. Gezien er gegronde vrees bestond dat men deze gunst van het Ministerie later niet meer zou krijgen wou de Kerkfabriek haast maken met de plannen. Na de zekerheid van de toelating van het ministerie ging de Kerkfabriek over tot de aankoop van de grond.
Hij was 60 aren groot, eigendom van Gustaaf Van Havre, breedte tegen de straat 70m en 85,8 m diep, gelegen volgens het kadaster wijk B, nummer 475. De aankoopprijs bedroeg 3300 Bef. + 71,5 Bef. bijkomende kosten.
Ook de Kardinaal gaf zijn toestemming voor het bouwen van de kerk nadat hij ter plaatse was komen kijken.
Op 6 mei werd een aanvraag aan de gemeente gericht voor het bouwen van de kerk en een financiële bijdrage.
De kosten voor de nieuwe kerk werden geraamd op 200000 Bef. De gemeenteraad verleende de toelating en stemde een hulpgeld van 1/8 van de aannemingsprijs, met een maximum van 24000 Bef in drie jaar te betalen, telkens een derde.
Vanwege de Kerkfabriek van Sint-Fredegandus mocht men rekenen op een bijdrage van 20000 Bef. krachtens de bestuurlijke schikkingen voor het oprichten van nieuwe parochies. De staat verleende een toelage van 25000 Bef. Op 10 juni werd ook aan de Gouverneur de toestemming gevraagd voor het bouwen van de kerk en aan de provincie een bijdrage gevraagd voor de bouw.
Op 28 juni werd Franciscus De Roeck benoemd tot koster.
Op 12 juli werd Jan Embrechts als schatter benoemd voor het aankopen van de grond van kerk en pastorij.
Op 9 september hoorde de Kerkraad de bouwheer over de binnenafwerking van de kerk, bepleisteren of in rode steen. Bepleisteren zou beter uitkomen en minder kosten.
Op 22 september kreeg de Kerkfabriek het bestek van dhr. Baeckelmans, Gebouw : 199873,10 Bef. , Grond : 3371,50 Bef., Totaal : 203244,60 Bef.
Het kwam er nu nog op aan om de ontbrekende gelden te vinden.
Er werd een intekenlijst aangelegd. Deze intekenlijst moest voor altijd in de archieven van de kerk bewaard blijven.
Florent Pauwels: 1000 Bef.,
Paul Cogels: 2000 Bef.,
Dré du Bois de Vroylande: 2000 Bef.,
A. en Em. De Browne de Tiège: 500 Bef.,
Francoscus Stanislas Vervoort, pastoor: 1000 Bef.,
Fl. De Preter: 500 Bef.,
De families de Chaffoy en Coenraets: 500 Bef.,
Clementin en Lisa van den Haute: 700 Bef.,
F. Deckers: 400 Bef.,
L.S. Reusens-Van Hoebergen: 200 Bef.,
Joannes Embrechts: 100 Bef.,
Van Strijdock-Heirman: 500 Bef.,
Eug. Hendrickx: 50 Bef.,
J. Kerstens: 50 Bef.,
Fr. De Roeck: 50 Bef.,
P.F. Ketelaer: 50 Bef.,
G.J. Stevens: 75 Bef.,
Totaal: 10675 Bef.
Zo gauw de bouwplannen vaste vorm hadden gekregen was de bevolking van Deurne-Zuid buiten zichzelf van enthousiasme, zodanig zelfs dat men voor de kerk aanbesteed was rondging met een petitie voor het bekomen van een eigen kerkhof.
Maar die vraag werd door het gemeentebestuur afgewezen.
Op 7 oktober had de officiële verkoop plaats van de grond voor kerk en pastorie bij de notaris. Sectie B – 475 b, westzijde Exterlaar, 60 aren13 centiaren, prijs 3371,5 Bef.
Op 8 oktober besloot de Kerkraad de binnenkant van de kerk te bepleisteren.
Op 22 oktober besloot men de aangekochte grond te laten afsluiten door dhr. Van Gerwen voor 400 Bef.
Op 26 oktober besloot de Kerkraad dat de kosten voor de kerk het bestek niet mochten overschrijden.
1892
De zang- en toneelvereniging “Moed baart kunst” organiseerde een kerstboomtombola ten voordele van de arme eerste communiekanten van.
Op 21 maart werd het lastenboek en het bestek voor de kerk door de Kerkraad goedgekeurd. Er werden plannen gesmeed om een katholieke school in Deurne-Zuid op te richten. Mevr. du Bois de Vroylande-Cogels, bewoonster van kasteel Boelaar was de stuwende kracht.
De zusters van de Christelijke Scholen van Vorselaar kochten grond van Florent De Preter op de Herentalsebaan, gehucht Silsburg.
Op 16 april, werden de biedingen van de aannemers voor de kerk geopend. Drie aannemers, J. Mol – Faes, S. Vilain en W. Keyenberch-Van Eyck deden een bod. Aannemer W. Keyenberch-Van Eyck aannemer uit Schoten werd aangesteld om de kerk te bouwen. Biedingprijs: 190474,70 Bef. zonder de torennaald. Het bestek van de torennaald bedroeg 14992,80 Bef.
Op 12 mei vroeg de aannemer aan de Kerkraad om te mogen beginnen met de werken.
Op 24 mei werd de toestemming gegeven.
Einde augustus werd de eerste steen gelegd van de Sint-Annaschool, de kapel en vier klassen, door de weledele hr Charles du Bois, achtjarig zoontje van Mevr. du Bois de Vroyande. Op 31 augustus werd de eerste steen gelegd van onze Neo-Gotische kerk, naar het ontwerp van Bouwmeester Baeckelmans. Waren hierbij aanwezig: Baron Ed. Osy van Zegwaart, Gouverneur van de provincie Antwerpen, zelf een geboren Deurnenaar, de provinciale griffier Frederik De Laet, burgemeester Florent Pauwels, de heren Scheurwegh en Van Dijck, schepenen.
Op 17 oktober, werd de nieuwe Sint–Annaschool plechtig geopend. Die dinsdagnamiddag kwamen stoetsgewijze 350 kinderen van de school van Deurne-Noord naar hun nieuwe klassen. In afwachting van een nieuw klooster trotseerden de vier lesgevende zusters dagelijks de lange weg naar het klooster in Deurne-Noord.
Op 29 november had de Kerkraad niet voldoende financiële middelen om de kerk te voltooien. Men besloot een lening uit te schrijven van 50000 Bef. in loten van 100 Bef. met 3% intrest per jaar.
1893
Op 17 januari werden de deuren en ramen voor de kerk aanbesteed voor 5786,09 Bef., toegewezen aan Horsten Adriaan uit Wortel.
Op 23 maart werd het uitvoeren van het glaswerk voor de kerk toegewezen aan dhr. C. Blockhuis voor 1850 Bef. Toen kreeg de Kerkfabriek ook een gift, zonder lasten of kosten, van dhr. Albert Van Havre uit Wijnegem van een stuk grond, deel van perceel Wijk B – nr. 475b – groot 1015,42 m2.Waarde volgens schatting: 761,95 Bef. grond gelegen achter de nieuwe kerk.(de goedkeuring tot aanvaarding van deze gift werd op 16 juni 1893 door de Gemeenteraadverleend). Terzelfder tijd schreef dhr. Van Havre aan de Kerkfabriek dat indien men de huur van 1893 en de belastingen betaalde voor de voorlopige kapel en het gebouw afbrak voor 1 maart 1894, dat hij dan aan de Kerkfabriek een gift nog zou doen van 2000 Bef.
Op 19 april besefte men dat er enige tijdsdruk was omdat de vergunning van de Krijgsoverheid voor het bouwen van de kerk maar liep tot 31 december 1893. Wegens de krappe financiële toestand overwoog men om de constructie van de toren in hout te maken in de plaats van in ijzer. Maar deze besparing bleek onbeduidend. Kostprijs van de torenspits 14582,56 Bef.
Op 18 juli werd de nieuwe kerk geopend voor de kerkelijke diensten en werd de voorlopige houten kapel buiten dienst gesteld als kerk. Het altaar uit de noodkerk werd in de nieuwe kerk opgesteld. De kapel werd verplaatst naar een grond ten zuiden van de nieuwe kerk, de gift van dhr. Van Havre, waar het houten gebouw als patronaat-, toneel- en feestzaal werd ingericht en oefenlokaal was van de harmonie de Drij Koningen.
Op 20 juli vaardigde de Kerkraad een reglement uit voor de verpachting van de stoelen in de kerk.
Art.1: Hoogkoor was voor de geestelijkheid. Maar het bestuur kon daar plaatsen vergunnen aan bijzondere weldoeners van de kerk.
Art. 2: Hoogzaal was voorbehouden voor de zangers en andere daartoe gemachtigden.
Art. 3: Stoelen die met toelating in de kerk werden geplaatst door bijzondere personen, bleven hun eigendom en mochten door de eigenaars volgens goeddunken meegenomen worden. De plaats van de stoelen werd door het bestuur aangewezen.
Art.4: Het tarief voor de kerkstoelen moest op voorhand betaald worden. Hoogkoor: 10 Bef. per jaar, In de kerk de 5 eerste rijen: 5 Bef., Huisgezinnen: 7,5 Bef., Andere: 3 Bef.
Op 16 augustus werd toelating gegeven voor het plaatsen van een kruisweg in de nieuwe kerk. De inwijding had plaats op 6 september.
Op 2 oktober stemde de Gemeenteraad een tegemoetkoming in de kosten voor het optrekken van de torennaald, met een verhoging van 8000,-Bef. op het reeds toegestane bedrag van 24000,-Bef. De Provincie verleende eveneens een toelage van 4860,85 Bef. voor de torenspits.
In november werd een nieuw hoogaltaar besteld bij dhr. L. Beutels, beeldhouwer te Turnhout voor de som van 10153,15 Bef. Z.E.Hr. Vervoort, rustend pastoor te Mechelen had reeds een tussenkomst toegezegd van 8000,-Bef.
Op 8 november gaf de Gemeenteraad toestemming voor het bouwen van een pastorie. Het plan en het bestek werden gemaakt door dhr. Baeckelmans. Maar de pastorie mocht toen enkel in hout gebouwd worden. (krijgsdienstbaarheden).
Op 24 november moest het gemeentebestuur toelating vragen aan de minister van oorlog om twee pissijntjes te mogen plaatsen aan de kerk. De minister vond geen bezwaar in het plaatsen van deze twee nuttige voorwerpen. Ze werden geleverd door dhr. Janssens uit Turnhout voor 260,-Bef. De gemeente deelde voor 117,30 Bef. in de kosten.
Heuglijk nieuws in december, alle krijgsdienstbaarheden in verband met fortje I werden opgeheven op 1 januari 1894. Dit was een grote aanmoediging voor het bouwen van de pastorij.
De zusters namen hun intrede in het nieuwe klooster bij de Sint-Annaschool. Zuster Ida werd als eerste overste aangesteld.
1984
In januari opende de Gemeentelijke Jongensschool in de Sint-Rochusstraat met dhr. De Bosscher als hoofdonderwijzer en dhr. De Muyter als hulponderwijzer.
Op 28 april werd E. Hr. Janssens de eerste onderpastoor.
Op 25 mei stemde de Gemeenteraad eenparig de toelating voor de aanbesteding van de Sint-Rochuspastorij, bestek: 24371,35 Bef. De voordeligste bieding bedroeg 26370,16 Bef. De staat verleende een tussenkomst van 8286,25 Bef. en de gemeente 8200,-Bef.
Op 25 oktober besloot de Gemeenteraad de noodzakelijke wegeniswerken uit te voeren voor de kerk zodat de kerkbezoekers niet meer door de modder moesten ploeteren tijdens regenperiodes.
In december werd dhr. A. Kockerols, beeldhouwer te Antwerpen werd gelast met het maken van twee biechtstoelen voor de kerk voor 1880,-Bef.
1895
De Sint-Anna school werd nog met twee klassen vergroot.
Op 31 mei besloot de Kerkraad om het voorlopig altaar, afkomstig nog uit de noodkerk, over te laten aan de zusters van de school van de parochie, zodra het nieuwe altaar zou geplaatst zijn.
Op 14 oktober werd de kerk plechtig ingewijd door zijne Em. Kardinaal Aartsbisschop Petrus Lambertus Goossens. De plechtigheid begon om 8u. en eindigde om 12u30. De H. mis werd gezongen door Z.E.Hr. Roucourt, pastoor –deken van Berchem. De gemeente betaalde een tussenkomst van 200,- Bef. in de gedane kosten voor het feestelijk inhalen van de Aartsbisschop. Men bouwde en werkte de pastorie af.
1896
Een gedeelte van de inwoners van Deurne-Zuid verenigden zich in de “Deurne-Zuiderbond”. Het bestuur bestond uit Fl. De Preter, voorzitter, L. Van Hoebergen, ondervoorzitter, E. Celis secretaris, J. Verbeelen, J. Van Gerven, E. Hendrickx, P. Keteleer, J. Van den Haute, C. Hellemans, J. Vermeulen, Ch. De Laet, L. Reusens, J. Van der Kelen en J. Embrechts. Het doel van de “Deurne-Zuiderbond” was het oprichten van een afzonderlijke gemeente “Meneghem” bestaande uit de gehuchten: Drie Koningen, Silsburg, Exterlaar, Boterlaar, Waasdonck, enz. en omvattende al de gronden gelegen ten zuiden van de Herentalsevaart, die het grondgebied van Deurne praktisch in twee gelijke delen verdeelde. De redenen tot afscheiding waren: het verhogen van de belastingen, de grote afstand tot het gemeentehuis, slecht onderwijs, te weinig gemeenteraadsleden voor Deurne-Zuid ten opzichte van het aantal inwoners, stiefmoederlijke behandeling aangaande gemeentediensten, slecht beheerde gemeentegelden en geldverspillingen en een te kleine toelage verleend bij het bouwen van de Sint-Rochuskerk.
Op 9 januari besloot de Kerkraad tot de aankoop van drie klokken bij de klokkengieters. A. &F. Van Aerschodt uit Leuven. Tot aan het plaatsen ervan deed het kleine klokje uit de noodkerk dienst in de nieuwe kerk.
Op 27 juli nam de Gemeenteraad een gunstige beslissing om rond de kerk een kerkhof aan te leggen.
Op 28 juli had de inwijding van de klokken plaats door Z.E.Hr. Deken Ludovicus Van den Eynde. De grootste klok was toegewijd aan de H. Rochus en woog 1400 kg., De tweede klok was toegewijd aan O.L. Vrouw en woog 984 kg., De derde klok was toegewijd aan Sint-Jozef en woog 684 kg., De kostprijs bedroeg 2,75 Bef. per kg. of 8167,50 Bef. De bijkomende kosten voor benodigdheden en werkuren bedroegen 3669,-Bef. De gehele kostprijs werd door vrijwillige bijdragen opgehaald. De peters waren dhrn. Paul Cogels, Florent De Preter en Constant de Browne de Tiège. De meters waren hun vrouwen.
1897
Aanvraag om aanleg van De Sint Rochussstraat door Ridder Van Havre.
In februari werd er een bliksemafleider op de kerk geplaatst. Kostprijs: 559,13 Bef. Gemeente, Provincie en Staat gaven samen een tussenkomst van 450,-Bef.
Op 25 februari werd er een bestek opgemaakt om rond de grond van het kerkhof een muur te bouwen (7979,82 Bef).
Op 22 april werd het bouwen van de muur toevertrouwd aan dhr. L. Wouters voor 8129,-Bef. Hij had de laagste biedingprijs.
Op 6 mei werd de aankoopakte verleden voor de Burgemeester voor het aankopen van de grond voor het kerkhof ondanks deze vrij klein was. De oppervlakte bedroeg slechts 2559,50 m2. (in acht genomen dat er toen ongeveer 60 sterfgevallen per jaar waren). De grond werd gekocht van Albert Van Havre voor de som van 2152,-Bef.
Op 11 mei gaf de Kerkraad de opdracht aan dhr. Van Genck-Seele, beeldhouwer uit Antwerpen voor het maken van twee zijaltaren en de predikstoel voor 11860,-Bef. Gestoelten en communiebank werden vervaardigd voor 2834,-Bef.
Op 9 juli verleende dhr. Van Havre kosteloos aan de Kerkfabriek een weg van 2m breedte, langsheen de hof van de pastorij 112m diep om te dienen als in en uitgang voor de oude noodkerk (parochiezaal “Pattre” genaamd). Het gebouw diende voor de Zondagschool, Patronage, Catechismus van volharding, enz.
1898
Er werd een pompiershulppost opgericht in Deurne-Zuid. Op 3 maart besloot de Gemeenteraad aan de overheid de toelating te vragen voor het plaatsen van een uurwerk op de kerktoren. De schattingsprijs van dhr. Michiels-Moeremans uit Mechelen bedroeg 2400,-Bef.
1899
Op 12 maart gaf “Deurne- Zuiderbond” hun eerste tijdschrift uit: “ De Zuid-Deurnaar” Het zou minstens vier jaar verschijnen. Hun doel hebben ze nooit bereikt, hun strijd heeft wel voor veel tweedracht en twist gezorgd. Maar toch had het gevolgen voor Deurne–Zuid want nog nooit had de gemeente voor dit gebied meer uitgaven gedaan dan in de periode 1890-1900, b.v. het inrichten van een politie- en brandweerpost.
Op 24 april werden de twee zijaltaren toegewijd aan O.L.Vrouw en de H.Jozef geconsacreerd door Monseigneur Josephus Franciscus Van der Stappen. Raymondus Kerens hier van Silsburg vervaardigde de doopvont in zwarte marmer, uit één stuk voor 700,-Bef. Het voetstuk kostte 400,-Bef. Van Sina maakte het koperen deksel voor 500,-Bef. Het ijzerwerk werd geleverd door de Hr. Pauwels uit Borsbeek voor 100,-Bef.
Op 18 mei werd door de gemeente 1339,09 m2 grond bijgekocht om het kerkhof te vergroten. Koopprijs: 2668,18Bef. = ongeveer 2,-Bef. per m2 .
Op 20 juli was er een gift door dhr. M. Browne de Tiège, ter gelegenheid van zijn diamanten bruiloft van 1000,-Bef. voor het plaatsen van een geschilderd raam in het hoge koor, kunstwerk ontworpen door de heren Stalins en Janssens uit Antwerpen. Er werden twee geschilderde ramen naar tekeningen van dhrn. Stalins en Janssens in de kleine kapellen van de kerk geplaatst.
Op 28 oktober besloot de Kerkraad al om een nieuwe vloer in de kerk te plaatsen. De bakstenen vloer was al danig aan het verslijten en gaf heel veel stof af. De vloer was schadelijk voor de meubelen en kon moeilijk gepoetst worden. Raming kosten ongeveer 8000,-Bef. De nieuwe vloer zou echter veel problemen meebrengen en het leggen ervan zou veel tijd vergen. In december was er de aanbesteding voor de schildering van de goten, ramen en deuren van de kerk.
Op 29 november is in een algemene vergadering gehouden in het lokaal der Zondagsschool (de vroegere noodkerk) ene maatschappij van onderlinge bijstand gesticht, hebbende voor doel een pensioen in ouden dag aan de werklieden te bezorgen. De stand regelen die
maatschappij, betiteld met de naam van Sint-Rochuskring, worden besproken en vastgesteld.
1900
Er woonden toen 3500 mensen in Deurne-Zuid. Op 4 maart gaf Em. De Brownie de Tiège zijn ontslag in de Kerkraad, omdat hij niet meer op de parochie woonde. (Brugge) Hij werd tot eerste erekerkmeester van de Sint-Rochus-kerk benoemd. Hij werd vervangen door onderpastoor E.Hr.Janssens. Ook Hr. J.G. Stevens had zijn ontslag gegeven.
In april werd de Kerkraad gewijzigd: Hr. Petrus M. Peeters, voorzitter, J. Van der Aa, schatbewaarder, Ludo De Ridder, secretaris, Fl. Pauwels, burgemeester, E.Hr. Vervoort, pastoor, Alf. Janssens.
Op 15 juni telde de parochie 4000 zielen. In Deurne woonden toen 8851 mensen. De vraag naar een onderpastoor was groot omdat er intussen zelfs reeds een pater was om een derde mis te lezen op zon- en feestdagen.
Door het Gemeentebestuur werd beslist planten aan te kopen voor 160,50Bef. om het kerkhof te versieren en in perken te verdelen.